Tuesday, October 02, 2018

Film about my Italian grandmother

Nelly De Ferrante in the Netherlands

Nelly De Ferrante at Capri

Film: Mi abuela napolitana - Nelly De Ferrante

Escenas filmadas en Capri en los años 1920 o 1930. También hay un par de escenas más recientes filmadas por mí. El nombre de mi abuela napolitana es Nelly De Ferrante (1893 - 1942). Su padre, Bernardo De Ferrante, era un medico condotto. j.j.teunissen@planet.nl

For those who do not understand Spanish, here is an English translation of the spoken text in the film:
My Neapolitan grandmother was born in 1893 in Napoli. As a girl she lived in Naples and Capri. When she was 6 years old her father died. At age 9 she emigrated with her mother and brothers to Belgium. Ten years later she emigrated again, to Holland. There she met her husband. They had 8 children, the oldest of them was my mother (José Blink).
I found a film of the twenties and thirties, filmed by my grandfather during a trip to Italy, in which my Italian grandmother appears. There are scenes filmed in Capri, the island where her father (Bernardo De Ferrante) was a doctor (medico condotto).
She lived in Capri next to a church and I guess here she visits her neighbours.
The departure of my grandmother from Capri.
My departure from Capri.
My Neapolitan grandmother died in 1942, six years before I was born.

Werken en toch arm - Trabajar y ser pobre

Het aantal mensen dat werkt maar tegelijkertijd in armoede leeft, stijgt in Nederland. Van alle werkenden is 4,6 procent, ofwel zo'n 320.000 mensen, arm. Van hen werken er 175.000 in loondienst en 145.000 als zelfstandige. Dat meldt het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) in een rapport.
Om armoede te definiëren hanteert het SCP het zogenoemde 'niet-veel-maar-toereikend-criterium', gebaseerd op de minimale kosten van wonen, voeding, kleding en verzekeringen, plus nog een klein bedrag voor ontspanning en sociale activiteiten. In 2014 was de norm voor een alleenstaande 1063 euro per maand.
Sinds 1990 is het aandeel werkende armen gestaag toegenomen. Tussen 2001 en 2014 steeg het aandeel van 3,1 procent naar 4,6 procent. "In die periode is de teruglopende koopkracht van werknemers door de achterblijvende loonontwikkeling vermoedelijk de belangrijkste reden dat het aandeel werkende armen toenam", aldus de onderzoekers.
"Maar ook de dalende winsten van zelfstandigen en toenemende werkloosheid in huishoudens speelden na de eeuwwisseling waarschijnlijk een rol. De groei van het aandeel zzp'ers verklaart een kleiner deel van de toename", stellen de onderzoekers.

Onderzoekers: 'Gemeenten hebben relatief weinig aandacht in beleid voor deze groep'

Vooral zelfstandigen zonder personeel, werkende alleenstaanden en werkenden met een migratie-achtergrond (met name van Turkse of Marokkaanse herkomst) lopen een verhoogd risico arm te zijn. Werknemers zijn vooral arm doordat zijzelf en/of hun huisgenoten te weinig uren werken om genoeg inkomsten te genereren. Zelfstandigen zijn vooral arm doordat ze per uur te weinig verdienen.
Volgens de onderzoekers schenken gemeenten in hun beleid relatief weinig aandacht aan werkende armen. Ze geven vaak aan dat ze deze groep moeilijk kunnen bereiken.
Europees gezien is in Denemarken het aandeel werkende armen met 3,5 procent het laagst, gevolgd door België (4,3 procent) en dan Nederland. In Duitsland is dat 9,4 procent en in het Verenigd Koninkrijk zelfs 12,4 procent.