Sunday, January 24, 2021

Proefstrookje

Vroeger drukte ik foto's zelf af, in een donkere kamer die, tot ik hier op de dijk kwam wonen, een kamer was die ik met zwart plastic voor de ramen geplakt, tot donkere kamer maakte. Hier op de dijk had ik een tijdje de luxe dat er beneden in het souterrain een donkere kamer was, want de vorige eigenaar drukte net als ik zelf zijn foto's af. 

Bij het zelf afdrukken van foto's horen rituelen en een ervan was, dat ik een proefstrookje maakte om te zien wat de goede belichting was. Dat deed ik door een stukje onbelicht fotopapier onder de vergroter te leggen en hardop tellend telkens een beetje langer te belichten. Dat ging schoksgewijs: ik schoof mijn hand telkens een eindje op, zodat het eerste 'blote' stukje de langste belichting had, bijvoorbeeld 6 tellen, en het laatste stukje slecht één tel. Om te weten of die 'range' goed was, had je enige ervaring nodig met afdrukken.

Er waren mensen die in plaats van rustig te tellen - ik telde altijd van éénentwintig, tweeëntwintig, drieëntwintig, zodat alle tellen even lang duurden - een luid tikkende klok gebruikten, stel ik me zo voor, maar ik vond het leuk om het met mijn eigen stem en ritmegevoel te doen.

Soms duikt een proefstrookje (proef om de juiste belichting vast te stellen) op in een bak of lade met foto's, en dit is er een van.

Friday, January 22, 2021

Kira en ik kijken naar Buurman & Buurman

Mijn kleindochter zit bij mij op schoot aan mijn bureau in mijn werkkamer, met voor ons het toetsenbord en het scherm van mijn computer, door mijn zoon samengesteld en voorzien van een door hem met de hand geschreven sticker waarop in blauwe letters staat: R u s t.

Als mijn kleindochter op donderdag de hele dag bij ons is, kom ik altijd tot rust, meteen al als zij door de gang de huiskamer binnen komt, ik op mijn hurken ga zitten en zij tegenwoordig zelf haar sjaal afdoet, haar muts afzet, haar jas uittrekt en op de grond gaat zitten om haar schoenen uit te trekken die zij dan netjes in de gang zet - al sinds ze een jaar is; zij is nu drie.

We willen gaan kijken naar een aflevering van Buurman en Buurman ("Van mijn vader mag ik naar één Buurman en Buurman kijken voordat ik 's middags ga slapen en als hij gaat koken, mag ik er twee zien"), haar favoriete serie filmpjes (van elk 8 minuten). Meestal wil zij op mijn bureaustoel zitten, en moet ik naast haar zitten, maar deze keer wil zij bij mij op schoot zitten. Ik tik bij Google "Buurman..." in en er verschijnen zowel filmpjes als reclame van Buurman en Buuurman-producten. "Allemaal reclame!" roept mijn kleindochter meteen verontwaardigd.

Ik scroll langs verschillende titels van Buurman en Buurman-filmpjes en zij geeft commentaar: "Die wil ik niet, die vind ik niet leuk..." Ik weet inmiddels wat voor soort filmpjes zij niet leuk vindt, bijvoorbeeld die over een cactus... en ik scroll door naar een filmpje waarvan ik denk dat zij het leuk vindt. "Ja, die wil ik!"

We kijken samen naar het filmpje, over wijn maken, en zij vraagt, terwijl haar blik naar een pasfotootje glijdt dat links naast het scherm ligt: "Ben jij dat?" "Ja," zeg ik, "toen was ik nog heel jong, met donker haar en een smal gezicht... Ik had toen al wel een grote neus." Ze draait haar hoofd om en beaamt het stilzwijgend.

We kijken ondertussen gewoon verder naar het filmpje, waarin buurman en buurman een ingenieuze installatie bouwen, door een automotor aangedreven, om wijn te maken, en als het is afgelopen wordt haar oog getrokken door een kommetje dat rechts naast het scherm staat, met op de bodem een paar pinda's die ik de avond tevoren bij het drinken van een borrel heb laten liggen.

"Mag ik ze hebben?"

"Ja hoor. Er zijn er nog meer. Zal ik er een paar bijdoen?"

"Ik weet waar ze liggen," zegt ze en laat zich van mijn schoot afglijden.

Ik loop achter haar aan de huiskamer in en zie hoe ze regelrecht naar het theetafeltje van mijn moeder stiefelt en trefzeker een klein, bijna leeg plastic zakje dat verborgen naast de koektrommel van mijn moeder ligt, tevoorschijn tovert.

"Ik zal er nog 14 pinda's bijdoen," zeg ik, "dan heb je er 20."

"Mag ik het doen?" vraagt ze.

"We doen het samen," zeg ik.

Ze stopt een pinda in haar mond, en nog een... maar voordat ze de twintig pinda's (de meesten waren de helft van een pinda; eerder had ik haar laten zien dat er een klein kaboutertje verschijnt als je een pinda doormidden doet door er op te drukken) op heeft, vraagt ze of ze er nog zeven pinda's bij mag.

"Dat mag," zeg ik, "we gaan ze samen tellen."

"Het zijn er maar vijf," zegt ze met een uitgestreken of slim smoeltje als ik zeven pinda's of helften van pinda's voor haar op de eettafel heb gelegd. 

"Nee," zeg ik, "het zijn er zeven."

Ze lacht.