Tuesday, October 15, 2013

Chileense cultuur en Nederland



De regeringsperiode van de Chileense president Salvador Allende (1970-1973) en de militaire staatsgreep in Chili op 11 september 1973 hebben overal in de wereld, en ook in Nederland, tot een grote betrokkenheid  met het Chileense volk geleid. De betekenis van de Chileense cultuur voor Nederland is heel groot, en aangrijpend. Aafke Steenhuis maakte een overzicht van veertig jaar solidariteit en culturele uitwisseling.

Chileense cultuur en Nederland
In 1970 werd de charismatische socialist Salvador Allende gekozen tot president van Chili. Zijn regering was een verbond van zes linkse politieke partijen: socialisten, communisten en linkse christenen, de Unidad Popular. Het democratische, vrije en informele karakter van deze regering en het beleid, dat gericht was op verbetering van de situatie van vooral de arme bevolking via landhervorming, scholing, gezondheidszorg en cultuur, maakte op veel plekken in de wereld hoop, enthousiasme en bewondering los. Al begin 1971 besloot Jan van der Putten, toen nog een beginnend journalist, naar Chili te gaan om te berichten over het veranderingsproces. Voor NRC-Handelsblad en De Tijd, en later voor De Groene Amsterdammer, schreef hij informatieve stukken over de regering-Allende en de oppositie. In 1972 vond in Santiago een belangrijke vergadering van de UNCTAD plaats, de VN-organisatie voor handel en ontwikkeling. Vanuit Nederland gingen sociaal-democratische politici, onder andere de latere premier Joop den Uyl en de latere minister voor ontwikkkelingssamenwerking Jan Pronk naar deze bijeenkomst; wat een grote invloed zou hebben op de betrokkenheid van de PvdA bij Chili. Die betrokkenheid was ook mee te danken aan André van der Louw, die een maand na de staatsgreep van 11 september 1973 als PvdA-voorzitter en leider van een delegatie van de Socialistische Internationale naar Chili ging. Bij de UNCTAD-conferentie van 1972 in Santiago was ook De Groene journalist Max Arian, die er aansprekende artikelen over schreef; en de docent en activist Piet Reckman. De wervende kracht van de democratische, Chileense weg naar het socialisme en de Chileense cultuur werkte niet alleen door in Nederland, maar in veel Europese landen. Overal in de wereld, en ook in Nederland, vind je Salvador Allende-pleinen en Pablo Neruda-straten. De liederen van de Chileense muziekgroepen en de boeken en tijdschriften van uitgeverij Quimantú, die bijvoorbeeld een serie uitgaf: Nosotros los Chilenos, Wij Chilenen, over het dagelijks leven en werk in Chili, en kritische strips, zoals La Firme, waren inspirerend. De boeken waren heel laag geprijsd en werden massaal gekocht: zo’n acht miljoen exemplaren in drie jaar. Quimantú is een Indiaans Mapuchewoord en betekent: De zon van de kennis. Belangrijk was ook dat op uitnodiging van Salvador Allende de Chileense schilder en beeldhouwer Roberto Matta, die in Italië woonde, naar Chili terugkeerde en invloed had op de Chileense cultuur. De periode-Allende zou een grote invloed hebben op het leven van veel mensen elders in de wereld, en ook op het leven van veel jonge Nederlanders, die bijvoorbeeld journalist, schrijver, maatschappelijk werker of kunstenaar werden met een Latijnse inslag. En omgekeerd, de Chilenen die jarenlang in ballingschap in Nederland woonden, brachten bij hun terugkeer hun Nederlandse ervaringen mee naar Chili. De politieke bijeenkomsten in Chili, die altijd vergezeld gingen van veel muziek, lekker eten en gezelligheid, zouden een blijvende invloed hebben op Nederlandse politieke bijeenkomsten die tot die tijd nogal serieus en zwaar op de hand waren.
Aan de regering-Allende kwam op 11 september 1973 een eind door een dramatische militaire staatsgreep, met steun van de Amerikaanse regering, door generaal Augusto Pinochet. Allende was op dat moment in het regeringsgebouw La Moneda, deed een oproep aan het Chileense volk via de radio, probeerde zich te verdedigen en pleegde zelfmoord. Jaren van verschrikkelijke onderdrukking volgden; tienduizenden Chilenen werden gevangen genomen en gefolterd, tienduizenden vluchtten het land uit, duizenden werden omgebracht. Linkse boeken werden op straat verbrand en vernietigd, uitgeverij Quimantú werd gesloten, de redacteuren opgepakt, drie van hen zijn verdwenen. Ook films van Chile Films werden vernietigd.  Er kwam censuur op boeken, kranten, radio, televisie en film. Er werd een hard economisch beleid ingevoerd, het eerste voorbeeld van neo-liberalisme in de wereld, door de Chicago-boys, een groep Chileense economen die bij Milton Friedman, de grondlegger van deze leer, in Chicago gestudeerd hadden. Doordat linkse politieke partijen, vakbonden en studenbewegingen verboden waren, konden de nieuwe neoliberale ministers ongehinderd hun gang gaan.  De Chileense machtsgroepen profiteerden van het beleid, de arbeiders kregen het heel zwaar en zagen hun hoop op een beter leven vervliegen. In 1990 kwam een eind aan de militaire dictatuur, er werd een regering van christendemocraten en socialisten gevormd, de Concertación Democrática, de democratische overeenkomst. Tijdens al die jaren van militaire dictatuur was er in de hele wereld een grote betrokkenheid bij het lot van Chilenen.
In de herfst van 1972 werd in Amsterdam het Chili Komitee Nederland opgericht, onder andere door de journalist Max Arian, de politicus Jan Pronk, de sociologiestudent Jan Joost Teunissen, Gerard Smink, Marie Jose Reynders en anderen. Het comité wilde de regering-Allende, die door de Verenigde Staten, de Wereldbank en internationale bedrijven via een “onzichtbare blokkade” geboycot werd, solidair en kritisch volgen en er informatie over geven in Nederland.  Het comité gaf na de staatsgreep een tijdschrift uit, het Inca-bulletin, dat oorspronkelijk al in Chili bestond; het werd tijdens de regering van Allende in Santiago gemaakt door de Nederlandse priester Martin Schram; Inca was de afkorting van Informatie Chili Amerika. Later kreeg het blad de naam Chili-bulletin, daarna Alerta en nog later La Chispa. Het Chili Komitee Nederland veranderde na de staatsgreep van karakter, het werd een actiecomité dat zorgde voor informatie, publicaties, manifestaties, opvang van Chileense vluchtelingen in Nederland, en boycotacties – onder andere van Chileense Granny Smith-appelen, van investeringen in Chili door de Stevin-baggermaatschappij en van leningen door de ABN. Medewerkers en vrijwilligers van het Chili Komitee waren onder andere Gerard Smink, Marie José Reinders, Max Arian, Jan Joost Teunissen, Herman Vuijsje, Martin Schram, Bauco van der Wal, Jacques Meulmeester, Luis Aravena, Hans Langenberg, Emmy Kwant, Henk Piek, Peter Gelauff, Wietske Langedijk, Jan de Kievid en veel anderen. In heel Nederland werden tientallen plaatselijke Chili-comités opgericht, op het hoogtepunt waren er 52 comités, die ook allerlei acties ondernamen, zoals de Friese actie om geen Friese pootgoedaardappelen naar Chili uit te voeren; daarbij werden onder andere de PvdA-politicus Anne Vondeling en de Chileense landbouwdeskundige David Baytelman betrokken.
Meteen na de staatsgreep van Pinochet op 11 september 1973 werd het Strijdfonds Chili opgericht; daarin zaten de organisaties Sjaloom, Chili Komitee Nederland, Evert Vermeer Stichting van de PvdA – die op 1 mei 1973 een Chili-solidariteitsmanifestatie had gehouden – en het coördinatiecentrum van de plaatselijke Chili-comités.  Het Strijdfonds heeft jarenlang veel geld ingezameld voor het politieke verzet en voor humanitaire projecten in Chili. In het bestuur van het Strijdfonds zaten onder andere An Thomassen-Lind, de vrouw van de vroegere burgemeester van Rotterdam; Bertus Bolk, voormalig priester in Chili, Cees Commandeur van de vakbeweging, journalist Max Arian, schrijver Anton Constandse, en Piet Reckman van politiek centrum Sjaloom.
Het Chili Komitee Nederland, Sjaloom, alle plaatselijke Chili-comités in Nederland, de Nederlandse vakbeweging, veel NGO’s, studentenorganisaties, en de linkse en gematigde politieke partijen, van de CPN, de PvdA tot en met de christendemocraten, vormden samen de Chili Beweging Nederland.  Een platform, met een heel breed politiek en maatschappelijk spectrum ontstond zodoende, dat in staat was om grote solidariteits-manifestaties te organiseren veel mensen op de been te brengen.  Dichter en organisator Huub Oosterhuis was lange tijd voorzitter van de Chili Beweging.
Het Centrum voor Chileense Cultuur, het CCC, werd in 1977 in Amsterdam opgericht. Ankie Peypers, Max Arian, Mieke Westra, Jan Röfekamp, Lou Meulenberg, Hetty Vogelesang,  Hannie van den Berg, Arie Sneeuw, Dick Bloemraad, Hein Vrolijk, Bert Janssens, Eric Gerzon, Hedda Post en Fleur Bourgonje maakten er onder anderen deel van uit. Zij wilden de Chileense en Latijns-Amerikaanse cultuur meer bekendheid geven in Nederland. Het centrum vertaalde gedichten en gaf dichtbundels en verhalen uit, zoals de dichtbundel van Latijns-Amerikaanse dichteressen Het water zal de stenen breken, de dichtbundel De dagen die ons scheiden van de Argentijn Juan Gelman, Ik zeg je niet waar ik vandaan kom van de Paraguayaan Lincoln Silva.  Verder organiseerde het centrum concerten van Latijns-Amerikaanse muziek, lezingen van schrijvers en kunsttentoonstellingen. In 1988 hield het centrum op; er waren in Nederland zoveel activiteiten op het gebied van de Latijns-Amerikaanse cultuur, dat het CCC overbodig was geworden.
Tijdens de regering van Salvador Allende bezocht Piet Reckman, docent aan de Sociale Academie de Horst en oprichter van politiek-cultureel centrum Sjaloom in Odijk, meerdere malen Chili. Hij ging onder andere ook op bezoek bij de in Chili wonende journalist Koos Koster, die steeds informatie over Chili naar Nederland stuurde. Piet Reckman nam grammofoonplaten mee naar Nederland van Chileense zanggroepen als Quilapayun, Inti Illimani, Violeta Parra en haar kinderen Angel en Isabel Parra, en van Victor Jara. Sjaloom besloot om die platen in Nederland uit te geven. Dat was een groot succes. Sjaloom hoorde, voor de staatsgreep, dat Inti Illimani in september 1973 voor het eerst naar Europa zou komen en organiseerde een tournee in Nederland. Een paar dagen na de staatsgreep kwam de groep in Odijk aan. De tournee had nu een hele andere lading en emotionaliteit gekregen. Sjaloom en de Chileense platenmaatschappij Dicap besloten toen samen Vrije Muziek op te richten. Een heel belangrijke rol bij Vrije Muziek speelde de Chileen Jaime Moreno.  Vrije Muziek maakte samen met de VARA de grammofoonplaat Hart voor Chili.
Vrije Muziek wilde graag een Victor Jara Festival organiseren, naar voorbeeld van onder andere Londen. Het Chili Komitee wilde dat ook,  dus werd er samengewerkt. Joan Jara, de vrouw van de vermoorde zanger Victor Jara, was aanwezig op het eerste festival in 1981 in het net geopende Muziekcentrum Vredenburg, en hield er een toespraak. Met dit evenement was Vredenburg voor het eerst helemaal uitverkocht. Na het festival werd besloten om ook de muziek van andere Latijns-Amerikaanse landen naar Utrecht te halen en de manifestatie te verbreden tot een Latijns Amerika Festival. Dat festival werd dertien jaar lang georganiseerd door VLAM, de Vereniging Latijns Amerika Manifestaties. Moniek Reckman heeft als vertegenwoordiger van Vrije Muziek aan alle festivals meegewerkt, en nog steeds zet zij zich in voor de Chileense cultuur.
Sjaloom, ook wel de Chileense Volksambassade genoemd, heeft veel posters en boekjes uit Chili in het Nederlands uitgegeven, onder andere de informatieve boekjes van de vermaarde Chileense pedagoge Marta Harnecker. Ook heeft men  jarenlang een informatieblad over Chili gepubliceerd. Piet Reckman, zijn vrouw Jos Reckman en zijn dochter Moniek Reckman waren, met anderen, de drijvende krachten van Sjaloom.
Vanaf de staatsgreep op 11 september 1973 zijn er door de Chili Beweging en andere politieke bewegingen geregeld Chileense politici en vakbondsmensen naar Nederland uitgenodigd om hier op manifestaties te spreken, zoals Hortensia Bussi de Allende, de echtgenote van Salvador Allende die hier in 1974 en 1979 kwam, hun dochter Isabel Allende, Isabel Letelier, de weduwe van de socialist Orlando Letelier, de voormalige minister van Allende die meermalen in 1976 naar Nederland kwam en in opdracht van Pinochet in september 1976 in Washington door middel van een autobom vermoord zou worden. Ook de voormalige minister en socialist Clodomiro Almeyda sprak op een september-manifestatie, net als de CUT-vakbondsman Luis Meneses.
Het Chili Komitee Nederland heeft zich enorm ingespannen dat Nederland zijn grenzen openstelde voor Chileense vluchtelingen. Zelfs werd kortstondig door het comité de Chileense ambassade aan de Javastraat in Den Haag bezet. De bezetters werden gearresteerd en korte tijd vastgezet. En inderdaad: Nederland ontving zeer gastvrij de Chileense vluchtelingen. Eind jaren zeventig verbleven hier ruim 2000 Chilenen, nu zijn dat er ruim 4000 mensen. Toen de Chilenen vanaf eind 1973 en in 1974 naar Nederland kwamen, werden zij in allerlei hotels en in zomerhuis-complexen opgevangen, voor zij een huis kregen.  In die tijd vroegen burgemeesters van Nederlandse dorpen en steden hun burgers om op zondag Chileense vluchtelingen op bezoek te vragen, om de Chilenen zich hier thuis te laten voelen. In Putten op de Veluwe vroeg de burgemeester dat ook. De familie Langedijk, bestaande uit moeder Roef en vader Gerrit, met drie blonde dochters Wietske, Tineke en Rijtje, kregen elke zondag een steeds groter wordende groep Chilenen op bezoek, met wie zij muziek maakten, zongen, aten, aan theater deden en weefden. Hun huis ligt op een groot terrein in de natuur, met weiden en veel bomen. Dochter Wietske vertelt dat ze al gauw niet alleen ’s zondags, maar elke dag Chilenen over de vloer hadden.  Al gauw ontstonden vanuit de Chileens-Nederlandse ontmoetingen de jaarlijkse Pinksterfeesten in Putten, die vanaf de jaren zeventig nog steeds door de familie Langedijk, met schoonzoons en talrijke kleinkinderen, gehouden worden: grote vierdaagse kampeerpartijen  met muziek, theater, verkleedpartijen, film en lekker eten. Nog steeds komen er Chilenen van het eerste uur.
Geïnspireerd door de Chilenen ging de familie Langedijk, aangevuld met vrienden, zelf theater spelen: dat werd de groep Beroerd.  Aanvankelijk was hun theater gericht op Chili en speelden ze wekelijks acts in alle uithoeken van Nederland waar Chili-manifestaties waren. Later brachten ze het theaterstuk Een dag in het leven van de Salvadoriaanse schrijver Manlio Argueta. Met dat stuk zijn ze ook door Midden-Amerika getrokken, onder andere in Nicaragua, Costa Rica en Panama.
Tussen 1977 en 1992 bestond in Rotterdam het Salvador Allende Centrum. De Rotterdamse burgemeester André van der Louw en de ambtenaar Saskia Stuiveling zaten in het Dagelijks Bestuur. Het centrum was een ontmoetingsplek voor Chileense en Latijns-Amerikaanse ballingen in Nederland, en deed veel aan de verspreiding van Chileense en Latijns-Amerikaanse cultuur. De Chileense dichter en schilder Juan Heinsohn was jarenlang coördinator van het centrum, zoals ook de in Nederland wonende Chileense balling Hugo Bascuñan jarenlang werkzaam was in het SAC. Hij woont nu weer in Chili.
Daarna, Chili was intussen weer een democratisch land, kwam op Chileens initiatief het Nederlands Chili Instituut, het NCI  (1994- 2002) in Rotterdam. Het organiseerde exposities, filmfestivals en uitwisselingen tussen universiteiten. In 2001 presenteerde het NCI een Chili-festival in het Zuidplein-theater in Rotterdam, met optredens van het BAFOCHI, het Folkloristisch Ballet van Chili, en met muziek van Isabel Parra en Tita en Antar Parra.
En, heel belangrijk, Rotterdam herbergde ook het Instituut voor een Nieuw Chili, het INC, opgericht in 1977. Dit instituut was een idee van de Chileense ex-minister en socialist Orlando Letelier. Hij streefde ernaar om, wanneer er aan de dictatuur van Pinochet een einde zou zijn gekomen, een coalitieregering te vormen van alle oppositiepartijen, waartoe intussen ook de christendemocraten behoorden. Zo’n coalitie was in Chili niet gebruikelijk, maar in Europa wel. Ook de voormalige leider van de christendemocraten, Jaime Castillo, die in ballingschap in Venezuela woonde, was voor zo’n coalitie. Het INC wilde Chileense politici in ballingschap en jongere politici een ontmoetingsplaats geven, zodat zij er konden brainstormen over het Chili van na de dictatuur. Om het instituut van de grond te krijgen reisde Orlando Letelier, die met zijn gezin in ballingschap in Washington woonde, in 1976 vier keer naar Nederland. Veel Europese ministers steunden het streven van Orlando Letelier, onder wie Jan Pronk, minister voor ontwikkelingssamenwerking. Het INC kwam van de grond dankzij financiering door Pronk en de steun van burgemeester André van der Louw die een geschikte ruimte in Rotterdam aanbood. Vlak na zijn laatste reis naar Rotterdam werd Letelier in Washington door middel van een autobom vermoord, op last van Pinochet. Terwijl de Verenigde Staten de staatsgreep van Pinochet gesteund hadden, werd deze brutale bomaanslag in het hart van de hoofdstad Washington hen te gortig; de moord op Letelier in 1976 is het begin van de kentering van het Amerikaanse beleid. De regering-Carter, die zich inzette voor mensenrechten, droeg bij aan een toekomstige democratisering van Chili. De protesten in de jaren 80 in Chili, en de toenemende wil in het land, ook van rechtse politieke partijen en groepen, om via onderhandelingen van de dictatuur af te komen, bewerkten tenslotte, via een referendum, de terugkeer van de democratie in Chili. Betrokken bij het INC waren vanaf het begin de socialist Jorge Arrate, Jorge Tapia van de Partido Radical, de christendemocraat Otto Boye en Roberto Celedón van Izquierda Cristiana. Het lukte niet om de communisten erbij te betrekken. Er wordt gezegd dat het herstel van de democratie in 1990 in Chili mede te danken is aan dit instituut, want voorwaarde voor de oprichting was dat de socialisten en christendemocraten met elkaar zouden gaan praten. Dat was een lastige opgave, want de christendemocraten hadden de coup van Pinochet gesteund. Maar het lukte. Zo ontstond een breed politiek front, dat de basis legde voor de latere, post-dictatoriale regering van christendemocraten en socialisten in Chili, de Concertación – dat Pact of Overeenkomst betekent en die nog steeds bestaat.
Het Chili Komitee Nederland ging later op in OLAA, Organisatie Latijns-Amerika Activiteiten, die onder andere muziekoptredens en uitwisselingen tussen Latijns-Amerika en Nederland organiseert, bijvoorbeeld nodigde men een groep Colombiaanse straatkinderen uit naar ons land. Coördinator is Wietske Langedijk. De gasten verblijven vaak in het grote ouderlijke Langedijk-huis in Putten.
In Nederland werd in 1976 de muziekgroep Amankay opgericht, bestaande uit vier Chileense musici: Patricio Wang, Ricardo Mendeville, Renato Freyggang, Daniel Smith en de Nederlandse Winanda van Vliet.  Ze hebben jarenlang groot succes gehad met hun concerten en de nieuwe stukken die zij gemaakte hebben. Winanda ging later doceren aan het Conservatorium van Rotterdam en is een succesvolle carrière als soliste begonnen.  Patricio Wang, de componist en leider van de groep, ging later naar Quilapayún maar bleef aktief  in Nederland, net zoals Renato Freyggang die bij Inti Illimani kwam. Ricardo Mendeville richtte samen met Paco Peña de afdeling flamenco van het Conservatorium van Rotterdam op. Daniel Smith is als docent verbonden aan het Theaterschool van Amsterdam. Patricio Wang blijft veel concertmuziek en muziektheaterstukken schrijven, maar ook voor film, dans en toneel, bijvoorbeeld voor  het zeer mooie theaterstuk Maria Nuñez in 2013. Hij speelt met veel ensembles en orkesten in Nederland op het gebied van  hedendaagse muziek. Zijn muziek wordt ook veel in Chili gespeeld. Alle spelers van Amankay zijn met elkaar in contact gebleven en ze verzinnen vaak muziekprojecten samen.
In Utrecht richtten Klaas Wellinga, toenmalig docent Latijns-Amerikaanse literatuur aan de Universiteit Utrecht, de advocaat Hans Langenberg en hispaniste Barbara Teunissen de organisatie KKLA op, het Kultuur Kollektief Latijns Amerika. Door het KKLA werden grammofoonplaten uitgegeven, onder andere van de toen in Nederland wonende Uruguayaanse zangers Numa Moraes en José Carbajal, en van de Nicaraguaan Luis Enrique Mejía Godoy, samen met de muziekgroep Mancotal.  Op de universiteit vouwden studenten van Klaas Wellinga de platenhoezen, zodat de platen erin pasten. Het KKLA en Vrije Muziek werkten samen in VLAM, Vereniging Latijns Amerika Manifestaties, die de veelbezochte Latijns-Amerika-festivals in muziekcentrum Vredenburg in Utrecht organiseerde. Het KKLA werd later LIP, Latin Issue Productions. Hans Langenberg en Moniek Reckman van LIP organiseren nog steeds af en toe een concert of maken een CD- opname van een Latijnsamerikaanse artiest mogelijk.
De Nederlandse vakbonden waren sterk betrokken bij Chili, zowel tijdens de regering-Allende als na de coup bij de clandestiene Chileense vakbonden. Ze organiseerden vele solidariteitsbijeenkomsten. Een belangrijke rol speelde hierbij de gevluchte Chileense vakbondsman Boris Vildósola, die in Nederland heel actief was. De AbvaKabo hield  bijvoorbeeld de manifestatie Piek voor Chili in 1977; in 1979 was er een manifestatie van de CUT, de Chileense vakbeweging, in Amsterdam; ook de Algemene Grafische Bond hield eind jaren zeventig een manifestatie.  De Nederlandse vakbonden adopteerden ook gezinnen van vervolgde of vermoorde vakbondsleden in Chili: zij stuurden er geld en brieven heen. Deze contacten bleven jarenlang bestaan. Ook heeft AbvaKabo een cultureel centrum in Chili geadopteerd; jonge Chileense vakbondsleden steunden via toneel, muurschilderingen en muziek de Chileense bevolking en de strijd tegen de dictatuur.
Verschillende Chileense schrijvers , dichters, kunstschilders en musici zochten als vluchteling hun toevlucht in Nederland, zoals de dichter en schilder Juan Heinsohn, die onder andere Het geluid, de stilte en het woord (1996) en Verblijf op papier (2009) schreef. Hij gaf tussen 1980 en 1988 het literaire tijdschrift América Joven uit en vormde de spil van talrijke literaire en culturele bijeenkomsten in Rotterdam.   
De schrijver Ricardo Cuadros die in Amsterdam woont schreef onder andere de dichtbundels Navegar el silencio (1984) en Gedichten van de honger en zijn hond (1994), de verhalenbundel Constelación del Monte (1996) en de roman El fotógrafo belga (2006).
De Chileense docent literatuur en massacommunicatie en schrijver Ariel Dorfman woonde ook als balling in Nederland en gaf les aan de Universiteit van Amsterdam. Hij schreef veel verhalen, romans, gedichten en toneelstukken, onder andere : Para leer al Pato Donald (1972) - samen met Armand Mattelart, een boek over cultuurimperialisme, in het Nederlands vertaald als Hoe lees ik Donald Duck - , Hard Rain (Moros en la costa, 1973),  Widows (Viudas, 1981),  The last Song of Manuel Sendero, (La última canción de Manuel Sendero, 1982),  Last Waltz in Santiago and other poems of exile and disappearance (Pastel de choclo, 1986). In het tweede deel van zijn herinneringen: Feeding on Dreams: Confessions of an Unrepentant Exile (2011) schreef hij onder meer over het verblijf van hem en zijn gezin in Nederland.
De Chileense dichter Fernando Quilodrán verbleef lange tijd in Nederland als balling. Hij schreef onder andere de dichtbundels Los Materiales (1972), Había una vez un pueblo (1980), Poemas (1987), De tiempo antiguo y lluvias (1993), Averiguación del tiempo y otros poemas (2009) en de roman Los organismos del tiempo (1983). Hij kreeg een koninklijke onderscheiding in Nederland. Later ging hij terug naar Chili, hij werd directeur van de krant El Siglo, en voorzitter van de Vereniging van Schrijvers in Chili.
De Chileense dichter Gonzalo Millán woonde tussen 1987 en 1997 in Rotterdam; hij nam deel aan veel poëzie-programma’s van het Dunya-festival en van Poetry  International.
De Chileen Leo Serrano woonde lange tijd in Groningen. Hij schreef de roman Een onmogelijke herinnering. Hij is jong gestorven.
De Chileen Oscar Catalán en de Amerikaanse econoom Andre Gunder Frank, die lang in Chili heeft gewoond en zich daarna met zijn Chileense vrouw Marta Fuentes in Nederland vestigde, schreven in 1984 de bundel Chili onder Pinochet; Een latijnsamerikaans volk in gijzeling. Hierin wordt onder andere het neoliberale, economische  beleid van Pinochet beschreven, dat door de Chicago-school van Milton Friedman in Chili werd geïntroduceerd.
De Chileen Mariano Maturana deed al vroeg aan video-kunst. In Amsterdam maakte hij veel videofilms bij de groep MonteVideo en was daarmee een inspirator voor andere videomakers. 
De Chileense folklorist Benedicto Piojo Salinas woonde jarenlang als balling in Rotterdam. Hij vluchtte naar Nederland toen bij een politie-inval in zijn huis in Santiago zijn vrouw, zijn schoonzuster en zijn zoon van zestien jaar gedood werden. Ook de Chileense folkloriste Gabriela Pizarro verbleef enige tijd in Rotterdam.
De schilderbrigade Brigada Ramona Parra, die al in Chili bestond, heeft veel muurschilderingen gemaakt in Nederland. Onder andere Jorge Kata Núñez heeft er deel van uitgemaakt. Hij heeft dertig jaar in Nederland, in Rotterdam, gewoond enj heeft muurschilderingen gemaakt onder andere in Tilburg, Zwolle, Hoorn, Amsterdam, Dordrecht, Eindhoven, Rotterdam en Leeuwarden. Eind  2012 is hij teruggekeerd naar zijn geboorteplaats Valdivia.  Ook Juan Heinsohn heeft veel muurschilderingen gemaakt; onder andere in Alkmaar, Amsterdam, Delfzijl en Rotterdam.
De Chileense zanger en gitarist Luis Aravena trad met zijn muziek en zijn grappen veel op in scholen en op bijeenkomsten.  Hij heeft veel mensen bewust gemaakt van de gruwelijkheden van de Chileense dictatuur. Dit deed hij op een heel persoonlijke manier, met zijn verhalen vol ironie en humor. Hij was zanger en gitarist, en schreef prachtige liedjes. Zij staan op de plaat Luis Aravena, waarbij werd samengewerkt met veel Chileense en Nederlandse muzikanten. Patricio Wang bijvoorbeeld heeft alle arrangementen geschreven, de instrumenten werden door o.a. de leden van Amankay bespeeld, Winanda van Vliet heeft meegezongen, en voor de achtergrondkoortjes kwamen ontelbare vrienden en familie naar de studio om mee te doen. De legendarische  Argentijnse zangeres Mercedes Sosa heeft later zijn liedje Cartagena op een van haar platen opgenomen.  Een fragment uit een van zijn liedjes:  ‘Deze taal kan ik niet praten, wat moet ik doen, ik werk me steeds in de nesten, met al dat gedoe. Laatst was ik in de apotheek en zei heel verlegen:  Mijn maagd is zo van streek, kunt u daar een pil voor geven? Ik vertelde aan een vriend, ik kan de hoer niet meer betalen.’ Luis Aravena had samen met Emiel Barendsen een muziekimpressariaat;  zo organiseerde hij  onder andere een tournee van de befaamde Argentijnse zanger Atahualpa Yupanqui door Nederland. De kleine en hartelijke Luis Aravena werd ziek en is jong, terug in Chili, overleden in 1991. 
De Chileense musicus Gabriel Aguilera trad veel op in de jaren zeventig en tachtig, onder andere in de groep Lautaro, een van de vele muziekgroepen die in Nederland door Chilenen is opgericht. Later werd hij toneelspeler, onder andere in de televisieserie Penoza. Er was de muziekgroep Neltume, en de twee zussen Jacqueline en Veronica Castro, die in theaters en op scholen optraden. Jacqueline Castro heeft veel cd’s gemaakt, zoals Joyas 1, 2 en 3, Yacumba, Tambor Indio en Retratos, een hommage aan de Chileense dichteres Gabriela Mistral.
En er waren verschillende Chileense dansgroepen, zoals de kinderdansgroep Melinca, de groep Volantín, en de dansgroep Huelen (1980-1993), die bestond uit achttien mensen: dansers, muzikanten en zangers. De groep presenteerde overal in Nederland de folkloristische muziek en dans uit Chili; men won een prijs op het Internationale Dansfestival in Rotterdam.
In de loop van de jaren kwam er een geregelde uitwisseling van Chileense en Nederlandse schrijvers en kunstenaars op gang.  Chileense  schrijvers en theatergezelschappen werden naar Nederland uitgenodigd. In 1971 trad de Chileense dichter Pablo Neruda op tijdens Poetry International in Rotterdam. Later werden de schrijver Ricardo Wilson en de Mapuche-dichter Elicura Chihuailaf naar Nederland uitgenodigd. De Chileense dichter Nicanor Parra trad in 1985 op tijdens Poetry International. Op Oerol op Terschelling speelde in 2010 het Chileense theatergezelschap La gran Reynetta. De Chileense cultuur blijft aanwezig in Nederland: in het Holland Festival 2013 trad een Chileens gezelschap met een stuk: Tratando de hacer una obra que cambie el mundo Poging om een stuk te maken dat de wereld zal veranderen. Het stuk laat vijf acteurs zien die zich vier jaar lang opsluiten om een wereldhervormend stuk te maken, een van hen overlijdt in die tijd. Dan horen ze dat de wereld radicaal is veranderd en hun stuk volkomen overbodig is geworden. En ze horen dat het negenjarig dochtertje van de overledene heel erg naar haar vader verlangt en nu alleen op de wereld is. Een geestige, maar scherp snijdende zwarte komedie.
Op filmgebied is heel veel gebeurd. Talloze goede Chileense films werden in de loop van de tijd in Nederland vertoond. Een greep: El chacal de Nahueltoro van Miquel Littin, de films van Raul Ruiz, zoals Palomita blanca, La Batalla de Chile van Patricio Guzman, Rabia van Oscar Cardenas, Machuca (2004) van Andrés Wood, Volver a vernos (2002) van Paula Rodriguez, El caso Pinochet (2001), van Patricio Guzmán, Post Mortem (2011) van Pablo Larraín,  De jueves a domingo (2012) van Dominga Sotomayor, Violeta went to heaven (2012) van Andrés Wood, No (2012) van Pablo Larraín . In Utrecht wordt jaarlijks het Latijns Amerika Filmfestival georganiseerd. Ook in andere Nederlandse filmhuizen zijn geregeld festivals van de Chileense film, zoals recent in Eye, het Amsterdamse filmmuseum.
De Nederlandse filmer Rob Brouwer en de Chileen Pablo Eppelin maakten in 2011 de documentaire My Friend Diego. De film gaat over Luis Alberto Alarcón, die in 1973 werkte bij de persoonlijke veiligheidsdienst, de GAP, van Salvador Allende. Na de staatsgreep wordt hij gearresteerd en wekenlang gemarteld. Na ruim dertig jaar gaat hij vanuit Nederland, waar hij in ballingschap woont, terug naar Chili en gaat hij de confrontatie aan met de man die hem folterde, luitenant Manuel Vásquez Chahuan. De documentaire, met filmmuziek van Maurino Alarcón, is op verschillende festivals vertoond. Pablo Eppelin groeide als kind van Chileense vluchtelingen op in Costa Rica, studeerde in Parijs en richtte in Nederland de Latijns-Amerika informatiedienst Noticias op, waarvan hij ook de coördinator is.
Op literair gebied werden talloze Chileense romans, verhalenbundels en dichtbundels in het Nederlands vertaald. Ook hier een greep: heel veel titels van Isabel Allende, veel romans van Roberto Bolaño, dichtbundels van Pablo Neruda, een roman van María Luisa Bombal, werk van Ricardo Cuadros, Juan Heinsohn, Francisco Coloane,  Ramon Díaz Eterovic,  José Donoso,  Carlos Droguett, Jorge Edwards, Hernan Rivera Letelier,  Antonio Skármeta, Alejandro Zambra, Gladys Mejias. 
Nog steeds maken de nakomelingen van Chileense ballingen muziek in Nederland, bijvoorbeeld de groep Ten Tem Pies, onder leiding van Maurino Alarcón, die swingende muziek speelt, een fusie van Latijns-Amerikaanse muziek, rock, ska en reggae. Ze maakten een album Canto para gritar; in 2013 toerde de band door Chili.
De groep Chileneuros bestaat uit vijf jonge musici, onder leiding van Alejandro Arrate, en ze zingen en spelen de traditionele Chileense cueca’s van hun grootouders op een lichtvoetige manier in Nederland.
De Chileense Noemi Baeza, die tussen 1974 en 1984 als ballinge in Nederland heeft gewoond, had in Chili bij de radio gewerkt en kreeg hier in Nederland een baan bij de VARA. In 1984 ging Noemi terug naar Chili en ze is daar met kinderen gaan werken. Al jarenlang organiseert zij radioworkshops voor kinderen in poblaciones, heel arme wijken zoals de krottenwijk Peñalolén in Santiago, en op het arme Chileense platteland. De kinderen kiezen een thema, zoeken informatie, nemen interviews af, leren hun eigen mening onder woorden te brengen, en nemen zelf hun gesprekken op. Dit werk draagt veel bij aan hun zelfvertrouwen. Iedere week wordt er een programma uitgezonden via Radio Nuevo Mundo. Daar luisteren veel kinderen en volwassenen naar.
De Stichting Nederlandse Vrouwen voor Chili is door een groep Nederlandse en Chileense vrouwen opgericht; de stichting geeft voorlichting en zamelt geld in.  In de eerste jaren werden gezinnen waarvan de kostwinner vermist was, financieel ondersteund zodat de kinderen naar school konden blijven gaan. Van grote kledingwarenhuizen kregen de Vrouwen voor Chili grote stapels kleding, die zij in containers naar Chili stuurden. Later werden Chileense jongeren, kinderen van Chileense vluchtelingen, die zelfstandig vanuit Nederland terugkeerden naar Chili financieel ondersteund, totdat zij hun draai in Chili gevonden hadden. Momenteel bestaat het bestuur alleen nog uit Nederlandse vrouwen, Jos Reckman en Moniek Reckman; de Chileense vrouwen in de stichting zijn allen teruggekeerd naar Chili.
Marijke van Meurs, dochter van een Chileens-Nederlands echtpaar, woonde in ballingschap in Nederland en maakte deel uit van de schilderbrigades. Later keerde zij naar Chili terug. Op het zuidelijke eiland Chiloé is zij nu directeur van het museum in de hoofdstad Ancud.
In Nederland heeft de Unidad Popular van president Salvador Allende veel sympathie gewekt. Veel Nederlandse kunstenaars, schrijvers en musici en theatergroepen lieten zich inspireren door Chili.  De Nederlandse media, met name de VARA-televisie en radio, en weekbladen zoals De Groene Amsterdammer, de Haagse Post en Vrij Nederland, en de dagbladen schreven heel veel over Chili. Docent Zuid-Amerikaanse cultuur Klaas Wellinga in Utrecht deed met zijn studenten een onderzoek naar de berichtgeving over Chili in Nederlandse kranten; met name de artikelen van Chili-correspondent Jan van der Putten in de NRC werden als zeer informatief gezien. Verschillende studenten Spaans en Latijns-Amerika-studies werkten als tolken en vertalers tijdens manifestaties en interviews, zoals Marika de Bakker, Barbara Teunissen en Marjan Haitsma. Ook werkten studenten samen met organisaties van Spaanse gastarbeiders in Utrecht; men organiseerde bijvoorbeeld Latijns-Amerikaanse films.
Componist Peter Schat maakte het muziekstuk Canto general, op een gedichtencyclus van Pablo Neruda. Het stuk werd uitgevoerd in het Vondelpark in Amsterdam, tijdens het Holland Festival 1974, door Lucia Kerstens, Vera Beths en Reinbert de Leeuw, ter herinnering aan Salvador Allende.
Jan Joost Teunissen en Aafke Steenhuis hebben drie boeken geschreven over Chili: Chileens Dagboek (1974), Weerzien met Chili (1994) en Windjammers in Delfzijl; De route van de Chilisalpeter (2003). Het laatste boek werd in Chili in 2007 door uitgeverij LOM in het Spaans uitgebracht. Over het boek werd een documentaire gemaakt, Het witte goud, dat in 2011 en 2013 door de Nederlandse televisie is uitgezonden. Er is een Spaanse versie van, El oro blanco, die door de televisie van Iquique is uitgezonden.
Een van de publicaties van het Chili Komitee was Cultuur in Chili, 1970-1973 samengesteld door Max Arian, Klaas Wellinga en Jan Joost Teunissen. Het boek gaf een overzicht van de rijke cultuur onder de regering-Allende.
De al eerder genoemde Nederlandse journalist Jan van der Putten, die tussen 1970 en 1973 correspondent in Santiago was voor de NRC, de Groene Amsterdammer en verschillende radiozenders, heeft boeken over Chili geschreven: Chili ’71-’74 en Latijns-Amerika politiek.
De historicus en docent Jan de Kievid , jarenlang coördinator van het Chili Komitee Nederland, schreef Chili in verzet tegen Pinochet (1986) en Brood, gerechtigheid en vrijheid; Chili tussen dictatuur en democratie (1993).
De Nederlandse fotograaf Koen Wessing (1942-2011) reisde in september 1973 naar Chili – gekleed in een net pak en met een bijna onzichtbare camera – en maakte aangrijpende foto’s van de staatsgreep en de angst van de Chilenen. Die foto’s kwamen  in een boek: Chili september 1973. Ook maakte hij in 1983 het fotoboek Van Chili tot Guatemala, tien jaar Latijns-Amerika,  met teksten van de Uruguayaanse schrijver Eduardo Galeano. Tot vlak voor zijn dood heeft Koen Wessing  gewerkt aan een tentoonstelling van zijn werk in Santiago, in het Centro Cultural Gabriela Mistral.  Op deze tentoonstelling, met de naam Imágenes Indelebles,  Onuitwisbare Beelden, werden voor de eerste keer in Chili zijn foto’s  van de staatsgreep  getoond. Ze maakten grote indruk.
Anne-Marie Plasschaert en Hans Abelman maakten voor het Centrum Beeldende Kunst in Rotterdam in 1999 het boek Venceremos!
De Nederlandse filmer Frank Diamand maakte  in 1990 de documentaire Chile Crea, over een culturele manifestatie in 1988 in Chili. Onder andere de Nederlandse dichter Bert Schierbeek ging er heen, en ook de Uruguayaanse schrijver Eduardo Galeano. Ook maakte Frank Diamand de film Chili, de overgang (1990) over Chili.
De schrijfster Fleur Bourgonje, die tussen 1971 en 1973 als correspondente in Santiago woonde, en daarna in Argentinie en Mexico, schreef in 2011 de roman  Oostenwind Koningskind , dat speelt op het Chileense eiland Chiloe.
Peter Gelauff, jarenlang actief bij het Chili Komitee Nederland, schreef in 2005 de roman De verzwegen geschiedenis van de familie Manríquez, naar aanleiding van de vondst van vijftien vermoorde slachtoffers van de dictatuur in de verlaten kalkmijn van Lonquén.
De Nederlandse muziekgroep De Volharding en de schrijver Bert Schierbeek maakten op uitnodiging van de Chileense vakbeweging CUT  in 1978 een tournee door Chili. Deze reis had een grote impact in Chili en in Nederland.
Theatergroep De Nieuwe Komedie uit Den Haag speelde in 1978 het toneelstuk De lange nacht, over vier Chileense vrouwen die gevangen zaten in een cel. De schrijver was Jorge Dias, regisseur Ursul de Geer.
Het Ro-theater in Rotterdam bracht het toneelstuk van Ariel Dorfman, De dood en het meisje, in 193 en 1994. De regie had Marcelle Meuleman.
Het Friese toneelgezelschap De Noorder Compagnie maakte een theaterstuk over fascisme en Chili in 1978. Het stuk was van Zdenek Kraus en werd bewerkt door Guus Rekers.
Dichter en ex-priester Huub Oosterhuis heeft met zijn poëziegroep Poëzie Hardop meerdere programma’s over de Chileense cultuur gemaakt, onder andere een programma met de gedichten van Pablo Neruda en een uitvoering van de cantate Santa María de Iquique, van de Chileense componist Luis Advis.
De schildergroep Het Februaricollectief, die veel muurschilderingen in Nederland maakte, was direct geïnspireerd door de Chileense muurschilderbrigades.
Ter gelegenheid van de herdenking van veertig jaar na de coup tegen Salvador Allende, is er in september 2013 een grote manifestatie georganiseerd in gebouw De nieuwe Liefde in Amsterdam: Veertig jaar Chileense Gemeenschap in Nederland. Ook is er een muziekpresentatie: Veertig jaar Chileense muziek in Nederland, door een groep van dertien Chileense en Nederlandse zangers en musici.  De Chileense componist Patricio Wang, 37 jaar in Nederland woonachtig, en de jonge Chileense componist Alekos Buscovic, die sinds enkele jaren in Nederland woont, hebben voor dit project arrangementen gemaakt van liedjes uit de periode 1977-2013. Deze manifestatie zal later in andere Nederlandse steden gehouden worden, onder andere in Den Haag, Hengelo, Utrecht,  Eindhoven en Rotterdam. Het evenement is onder andere georganiseerd door Wietske Langedijk, Bincho Alarcón, voormalig docent aan Sociale Academie De Horst in Amersfoort, waar hij de afdeling Latijns-Amerika opzette, de ontwerper Claudio Encina, Juan Heinsohn, Peter Gelauff  en Pablo Eppelin, die de wekelijke internet-informatie over Latijns-Amerikaanse cultuur in Nederland en Belgie verzorgt, Noticias.
Tijdens deze manifestatie verscheen ook het boek 40 jaar; 40 verhalen, geredigeerd door Jan de Kievid, Pablo Eppelin en Karin Snoep. Veertig Nederlanders die betrokken waren bij het lot van Chili en Chilenen die in ballingschap in Nederland woonden, zijn hierin geïnterviewd.
In september 2013 ging ook een groep van twintig Nederlanders: vakbondsmensen, activisten en kunstenaars, naar Chili, om te herdenken dat veertig jaar geleden de staatsgreep plaatsvond. Dat gebeurde op uitnodiging van een groep Chilenen die als vluchteling in Nederland gewoond hadden en teruggingen naar Chili, met als drijvende krachten oud-vakbondsman Boris Vildósola en dichter Fernando Quilodrán. Zij wilden de Nederlanders die zich voor hen en hun land hadden ingezet, bedanken met een programma met excursies, maaltijden en bijeenkomsten in het parlement, de universiteit en het presidentiële paleis La Moneda.
Aafke Steenhuis

Sunday, October 13, 2013

Brieven uit Santiago, Rio en Santos



Tussen eind augustus en begin oktober 2013 waren Aafke Steenhuis en Jan Joost Teunissen zes weken in Chili, Argentinië en Brazilië, voor een nieuw boek. Ze schreven een aantal reisbrieven.

Brief 1 van Aafke en Jan Joost, september 2013
Santiago, Chili
Wij zijn nu een week in Chili en hebben al veel gedaan. We verblijven in Santiago bij Noemi Baeza en Roberto Coll, onze oude vrienden. Noemi kennen we uit 1974 toen zij vluchtelinge in Nederland was.
Vanmiddag, vrijdag 30 augustus 2013,  begint de officiële manifestatie, 40 JAAR, waarbij herdacht wordt dat de staatsgreep tegen Allende veertig jaar geleden plaatsvond, en waarbij een delegatie van Nederlanders en Chilenen, zo’n twintig man, meest van Nederlandse vakbonden en solidariteitscomités, ontvangen wordt in de Technische Universiteit van Santiago, met praatjes en muziek. Jan Joost gaat een verhaal houden over politiek en solidariteit. Het is een spannende tijd, want er zijn binnenkort presidentsverkiezingen, die vrijwel zeker worden gewonnen door de socialiste Michelle Bachelet, die tot vier jaar geleden ook president was en zeer geliefd is. De vraag is of zij echt een ander beleid zal voeren.
Zij zegt drie belangrijke hervormingen te willen doorvoeren: een verandering van de grondwet, die nog dezelfde is als tijdens de burgerlijk-militaire dictatuur is ingevoerd en die het vrijwel onmogelijk maakt om een ander beleid te volgen, een belastinghervorming, die rijke mensen en bedrijven meer belasting laat betalen, en een onderwijshervorming. De afgelopen jaren waren er in Chili hevige scholierenacties en studentenmanifestaties, om te protesteren tegen de lage kwaliteit en de duurte van het geprivatiseerde, hogere onderwijs en om te pleiten voor beïndiging van het neoliberale model waarvan het geprivatiseerd onderwijs een onderdeel is. Maar Michelle Bachelet heeft onlangs een club van economen om zich heen verzameld, meest neoliberale economen, om voor haar het toekomstige beleid uit te stippelen. De vrees is nu dat het neoliberale beleid dat tijdens de dictatuur is ingezet, en in iets mildere vorm tijdens de democatie is voortgezet, onveranderd gehandhaafd zal blijven. 

Meteen al de eerste dag hier gingen we ‘s avonds naar de diploma-uitreiking, en de presentaties, van de studenten mensenrechten in het instituut dat onze vriendin Ximena Erazo heeft opgericht. Ximena was als socialiste actief in de politiek en is jarenlang adviseur van de minister van binnenlandse zaken geweest, maar besloot dat er iets moest gebeuren op gebied van de mensenrechten. In alle wetten staat dat mensen recht hebben op een dak boven hun hoofd, op onderwijs, gezondheidszorg, werk, vrijheid van meningsuiting enzovoort, maar in de praktijk voeren regeringen beleid dat daar tegenin gaat. De meeste ambtenarene kennen de mensenrechten niet eens, zei ze. Wat Ximena nu al jaren doet, is dat ze cursussen voor ambtenaren en NGO-mensen en wetenschappers organiseert. Zij krijgen een intensieve cursus en workshops met het doel om de kwaliteit van het beleid te verbeteren. De avond dat wij er waren, gaven cursisten uit verschillende landen presentaties over het thema: mensenrechten en de herdenking van oorlogen en dictaturen. Zo was er een groep die had bestudeerd hoe de Spanjaarden de burgeroorlog van 1936-1939 herdenken – nog altijd is dat verleden belast en verdrongen, terwijl de onderzoeksrechter Baltazar Garzón, die onderzoek deed naar de slachtoffers en massagraven van de burgeroorlog, door de rechtse regering van Spanje onlangs uit zijn ambt is gezet. Ook ging het over de gewelddadige periode van Lichtend Pad en de militaire regering van Peru – daar komt een museum over – en over de geschiedenis van Paraguay, waar Operación Condor, de gemeenschappelijke operatie van geheime diensten van Zuid-Amerikaanse dictaturen in de jaren ‘70 en ‘80, in de jungle een geheim martelcentrum en een coördinatiecentrum had. Operación Condor was een gruwelijk verbond dat maakte dat duizenden mensen zijn opgepakt, vermoord en verdwenen – er werden 400.000 mensen opgepakt, er vielen 50.000 doden en er zijn 30.000 vermiste gevangenen. Later werd bekend dat de operatie werd geïnitieerd en georganiseerd door de Verenigde Staten en dat de Chileense generaal Manuel Contreras, indertijd het hoofd van de geheime dienst DINA, tijdens een verblijf in de VS het ontwerpplan voor Operación Condor schreef. Al die informatie over hoe de geheime diensten samenwerkten, is in een museum in Paraguay te zien. Wij bedachten beschaamd, dat ons Nederlandse koloniale verleden in Indonesië, en alle misstanden die daarbij voorkwamen, nergens in een expositie of historisch museum te zien zijn.
Later, toen we bij Isabel Morel, de weduwe van Orlando Letelier, op bezoek gingen, dachten we terug aan het gesprek dat we een jaar na de moord op Orlando op 21 september 1976 met haar in ons schip, de Ambulant, in de Amstel met haar hadden: http://www.tni.org/archives/letelier-docs_isabel3. Dat was toen een heel emotioneel èn informatief gesprek; uren en uren praatten we met elkaar aan de tafel in de keuken die Jan Joost ooit maakte. Onder het licht van de lamp die zacht heen en weer schommelde vergaten we volledig de tijd. Ook nu deden we dat weer, toen we bij Isabel in haar appartement in Santiago waren, we gingen volledig op in haar verhalen. Die gingen onder andere over linkse Chileense politici en haar poging vier jaar geleden om met een groep juristen voor elkaar te krijgen dat de grondwet van 1980 veranderd werd. Ze kreeg weinig bijval van de linkse politici.    
In de dagen erna gingen we op bezoek bij Jorge Arrate, voormalig minister van mijnbouw onder Allende, en tijdens de democratie twee keer minister van onderwijs, en van arbeid. Hij heeft lang als balling in Nederland gewoond, en was daar actief bij het Instituut voor een Nieuw Chili in Rotterdam, waar gewerkt werd aan het toekomstige beleid als in Chili de dictatuur voorbij zou zijn. Hij is uit de socialistische partij gegaan, de partij werd hem te neoliberaal. Vier jaar geleden deed hij als linkse kandidaat mee aan de presidentsverkiezingen. Hij schrok toen we hem vertelden dat in Nederland Jan Pronk uit de PvdA is gestapt.
Toen hebben we een bus genomen naar San Javier, ruim driehonderd kilometer ten zuiden van Santiago. We brachten twee dagen door bij onze oude vrienden Alejandro en Cristina die daar op het platteland wonen. In 1973, toen wij ruim een half jaar in Chili woonden, was hun huis een toevluchtsoord voor ons. Bij Alejandro en Cristina hadden we twee rustige dagen, het land om hun turquoise houten huis is vol eucalyptussen en stralend bloeiende mimosabomen. Kolibri’s fladderden door de bomen en zogen de honing uit de bloemen. Aafke tekende er, Carla wandelde met Cristina de heuvel af naar de rand van hun perceel en Jan Joost filmde in de keuken, waar het behagelijk is bij het houtfornuis: http://youtu.be/6Qc6nger4cw
Vervolgens huurden we een auto en reden naar het zuiden, via de Ruta de los Conquistadores, naar een stadje aan zee, Tomé, vlakbij de havenstad Talcahuano en Concepción. Prachtig was het daar, we hadden een hotel aan zee, wandelden langs het strand, langs de tentjes met visverkopers waar ook enorme zeeleeuwen lagen die om vis bedelden, en intussen ruzie met elkaar maakten. Enorme beesten zijn het, met flapperende handen en voeten waarmee ze zich over hun zware lijven krabben. En we gingen naar kustdorpen in de buurt, waar de kleurige vissersboten op het strand lagen, de pelikanen naar de boten gingen op zoek naar vis, en een eenzame pinguin in de golven zwom.
Aafke zat daar te tekenen. Een vissersvrouw kwam bij haar staan, ze hield ook van tekenen zei ze, en even later stonden er ook van die zware vissers met gebreide mutsen en gele visserspakken bij ons, met een mand vol nog levende vis. Jan Joost filmde ze: http://youtu.be/0aiQS-Asuis

De volgende dag reden we naar de haven Talcahuano, waar ze druk bezig zijn om er een aantrekkelijke en toeristische haven van te maken, met aanlegplaatsen voor cruiseschepen, een lange pier, en restaurants. Toen gingen we verder, langs de legendarische Bío Bío-rivier, die de grens was tussen de Spaanse kolonie Chili en de in het zuiden wonende Mapuche-indianen, naar de grote stad Concepcion. Het was warm die dag, op een terras dronken we koffie, en we bekeken het museum van de geschiedenis van de stad, over de strijd met de Mapuches.
De dag erop reden we langs de kust terug. Een woeste kust, met rotsen, hoge golven, soms een goede weg, hele stukken ook een zandweg, over heuvels, door eucalyptusbossen en dennebossen, met maar heel sporadisch een hutje of een boerderij, en een paar dorpjes, waar nog steeds de sporen te zien waren van de aardbeving van 2010, met gescheurde en omgevallen muren. We kwamen gisteravond om een uur of 10 weer terug bij Noemi en Roberto in Santiago, en dronken een cognac op de behouden terugkeer en het weerzien.

Brief  2 van Aafke en Jan Joost, september 2013
Santiago, Chili

We zijn nu twee weken in Chili; we hebben net onze reisgenote Carla Alma op de taxi gezet naar het vliegveld; zij reist terug naar Nederland. Wij gaan nog vier weken door. Het is een heel intense tijd. Met de delegatie van ongeveer twintig Nederlanders en Chilenen die de herdenking van 40 jaar na de staatsgreep in Chili meemaken, gaan we van het ene evenement naar het andere. Er zijn voortdurend bijeenkomsten met Chileense vakbonden, organisaties van familieleden van vermisten, en met Chileense vakbondsgezinnen waarvan de mannen waren opgepakt of vermoord, die jarenlang gesteund werden door de AbvaKabo in Nederland. Er was ook een excursie naar het parlement in Valparaíso waar de delegatie een lang gesprek had met Isabel Allende, de dochter van Salvador Allende, die senator is. Wij waren daar niet bij omdat we interviews moesten maken.
Gisteren waren we opnieuw de hele dag met de delegatie op stap, eerst 's morgens naar een kerk waar een aardige oude priester een mis voor ons opdroeg en een koor was gekomen dat vol kracht melodieuze liederen zong. Na afloop gingen we met de hele groep in een café wat eten en drinken, en daarna reisden we in kleine groepjes met de metro naar het Santa Lucia-park, een heuvel in het centrum van Santiago, waar een bus ons door de stad zou toeren. Onze tocht eindigde bij het Museum voor de Herinnering en de Mensenrechten, dat gewijd is aan de 17 jaar onderdrukking in Chili (1973-2000), waar Jan Joost een mooi gesprek had met de ambtenaar internationale zaken van de gemeente Santiago, die 20 jaar als politieke vluchteling in Milaan bleek te hebben gewoond. Zij herinnerde zich nog hoe in 1977 in Milaan Nederlandse vrachtwagens met een lading Chileens koper waren geblokkeerd, een actie waar Jan Joost nauw bij betrokken was en speciaal voor naar Milaan reisde. De actievoerders (mensen van de Italiaanse vakbond, Chileense ballingen in Italië van de Chileense vakbond en Jan Joost) kregen het toen voor elkaar dat de vrachtwagens weer werden teruggestuurd naar Nederland; Jan Joost reisde met een van de vrachtwagens mee tot aan de grens van Nederland. Het was een spectaculaire actie die veel media-aandacht kreeg en waarover Jan Joost indertijd een stuk in De Groene schreef.

Zaterdagavond gaan we met de nachtbus naar Temuco, waar we zondagmorgen heel vroeg aankomen en dan de bus nemen naar Vilcún, waar een taxi ons hopelijk naar het huis van Clorindo en Adelvira kan brengen, een boerengezin bij wie wij in 1973 hebben gewoond. Hun huis ligt op een afgelegen plek in de heuvels op hun perceel grond; Jan Joost maakte tijdens vorige bezoeken filmpjes over hen, zoals deze: La Familia y la Tierra   http://youtu.be/1tiF8boyThw.

We hebben al heel wat interviews gemaakt met Chileense economen over het neoliberalisme in Chili, dat hier, als een van de eerste landen in de wereld na de staatsgreep van 1973 met harde hand werd ingevoerd: privatiseringen, afschaffing van sociale voorzieningen; verbod van vakbonden en linkse politieke partijen; er vond een enorme verrijking plaats van de grote ondernemers; er ontstond een heel grote ongelijkheid tussen heel rijken en armen, het onderwijs werd geprivatiseerd en werd heel duur. Het neoliberale model bleef voortduren, ook toen in Chili de democatie weer werd ingevoerd in 1990, mede omdat de ongelijkheid en de gebrekkige rechten voor arbeiders (ze mogen zich bijvoorbeeld niet per bedrijfstak organiseren) tijdens Pinochet werden vastgelegd in een grondwet die nog steeds van kracht is. Reden waarom er nu nog steeds grote studentenmanifestaties zijn, met elke keer wel 50.000 studenten en docenten die protesteren tegen het winstoogmerk in het onderwijs, voor goed en gratis onderwijs en een nieuwe grondwet.
Het neoliberale model is in de jaren tachtig ook in Nederland ingevoerd en in de meeste andere landen in de wereld, onder invloed van economische doctrines die worden aangehangen door de politici en economen die het beleid bepalen. Wij vragen ons af hoe het mogelijk is dat dit naargeestige neoliberale model zo wijdverbreid is ingevoerd terwijl het de zegeningen van de sociale welzijnsstaten van de 20e eeuw en de democratie kapot maakt? Wat is er gebeurd dat dit zomaar kon plaatsvinden? Is iedereen zo gehersenspoeld? Of ontmoedigd door politieke partijen die mee zijn gegaan met neoliberale politiek? Zijn mensen door de crisis en dreigende werkloosheid alleen nog maar bezig met hun eigen hachje? Waarom is er nauwelijks protest tegen het terzijde schuiven van de democratie om neoliberale bezuinigingen en privatiseringen door te voeren, ten koste van de lagere middenklasse en de arbeidersklasse? Waarom is er nauwelijks internationale solidariteit als mensen overal in de wereld slachtoffer zijn van het neoliberale model?
We gaan naar Valparaíso om met mensen in de haven praten en om te zien wat daar allemaal gebeurt, nu Chili veel koper naar China exporteert, want China is de belangrijkste afnemer geworden. Chileense politici en economen denken dat ze voorlopig op rozen zitten, dat de prijs van het koper hoog blijft en dat het geld binnen blijft stromen, maar we spraken een oude econoom, Osvaldo Sunkel, die bezorgd is. “Dit kan zo niet voortduren,” zei hij. 

Brief 3 van Aafke en Jan Joost, september 2013
Valparaíso, Chili

Na tweeëneenhalf jaar beklommen we rond het middaguur weer de stenen trap naar Hotel Garden, in Calle Serrano, in Valparaíso. Ik drukte op de bel, de deur ging open, beklom de volgende brede stenen trap en daar stond bovenaan een vrouw van in de zestig met ponyhaar, uitbundig opgemaakte grote ogen en een grote bril met zwaar montuur ons op te wachten. Zij nodigde ons uit naar het kantoortje. Als je de sfeer wilt proeven, kun je naar het begin van deze video kijken, die ik eerder maakte:
Valparaíso - YouTube  http://youtu.be/I2htjl0VwG8.

De vrouw, zij bleek later Clara te heten en veertig jaar in Andalusië gewoond te hebben, vroeg of we gereserveerd hadden en ik zei, ja, via Booking.com. Zij sloeg een tafelagenda open op een eerdere datum, daar stonden een paar namen, maar niet de onze. Ze keek naar namen op een nog vroegere datum en daar stonden we al evenmin bij. Ik suggereerde aarzelend, want zij hanteerde een boekingssysteem met een voor mij raadselachtige logica, om naar de datum van die dag te kijken en die pagina bleek geheel blanco te zijn. Ze ging even overleggen met een collega, kwam terug en zei dat ze een hele mooie kamer had, de mooiste van het hotel, met eigen wc en douche, de enige kamer die dat had, dat hij 40 euro kostte en vroeg of we hem wilden zien. Ik had meteen het gevoel dat het dezelfde kamer moest zijn die we tweeëneenhalf jaar eerder hadden en dat bleek inderdaad zo te zijn. Voor wie ooit naar dit hotel gaat, het is kamer 5, en ook die kamer kun je zien in het filmpje.
De volgende morgen zouden we, net als voorheen, geheel alleen het ontbijt nuttigen in de sfeervolle, ouderwetse ontbijtzaal, die je ook op het filmpje kunt zien. En voor zover ik heb kunnen constateren waren wij ruim twee dagen lang de enige gasten in het hotel, het oudste, continu in bedrijf zijnde hotel van Chili; het is gebouwd in 1870.

Calle Serrano is een van de oudste straten van de stad, met grote, houten, hoge gebouwen die nu erg verwaarloosd zijn of zelfs half afgebroken. Een paar jaar geleden was er een geweldige explosie in de straat, allerlei huizen werden opgeblazen, nog steeds zijn er kale plekken. Een machine die de straat uitgroef, om er een nieuwe bestrating aan te brengen, stootte tegen een gasleiding, daar kwam een lek, maar men sloeg er geen acht op, tot even later de boel explodeerde. Er zijn vaak branden en explosies in de oude stad, vanwege slechte elektriciteitsleidingen en gasbuizen, en de meeste huizen zijn van hout, met zinken daken. 

Valparaíso – de naam betekent Vallei van het paradijs – is tegelijk prachtig en avontuurlijk, verwaarloosd en gevaarlijk. Zij is gebouwd tegen de 45 hoge heuvels aan, dus de stad is een enorm, kleurig amfitheater van mozaïekachtige huizen tegen de heuvels. Maar ook zijn de meeste huizen er slecht aan toe, bekalkt met graffiti en honderden muurschilderingen die met de tijd vaal en lelijk worden, en daarbij zijn er talloze half ingestorte huizen.
We ontmoetten een leuke vrouw, Loreto Gonzalez, die in de buurtcommissie van haar wijk zat, van de heuvel Concepción. Dat is de plek waar de meeste toeristen komen, ze gaan met het lift-treintje Concepción de heuvel op, en dan zie je de ene kleurige straat na de andere, hoge, schitterende houten huizen met balkons, uitzichtplekken, oude deuren en ramen, veranda's. Dit was tot voor kort een woonwijk, maar doordat de stad is uitgeroepen tot Erfgoed van de mensheid door de Unesco, zijn de prijzen van de huizen erg gestegen en trekken de bewoners weg, en komen er hotels, herbergen, restaurants en winkels met kunst en kunstnijverheid voor in de plaats. “De samenhang van de wijk is verdwenen,” vertelde Loreto Gonzalez, “we kennen elkaar niet meer, we gaan niet meer op een bankje zitten praten, en doordat er nu zoveel hotels en toeristen zijn, is ook de criminaliteit toegenomen.” Ze liet ons haar buurt zien. Wij vonden de straten en vooral het uitzicht over de baai met de schittering van de zon op de oceaan en de schepen die er voor anker liggen prachtig, maar zij zei: "Zie je? Hier hebben ze weer een auto opengebroken. Er ligt allemaal glas op de stoep." En het bleek dat de dief even tevoren betrapt was, want op de stoep lagen nog de zakken met boodschappen en spullen die hij had willen stelen. 

Ons voornaamste doel in Valparaíso was om informatie te krijgen over wat er in de haven en in de stad speelt. We spraken met mensen van het havenkantoor, met leiders van de vakbonden van havenarbeiders, de ene van arbeiders die werken in het staatsgedeelte van de haven, het kleinste deel, dat bovendien binnenkort in handen zal komen van een privé Spaans bedrijf, en de andere van arbeiders die in het grote, privégedeelte van de haven werken. Eerst vertelde de vakbondsleider Hernán Bravo enthousiast over de toekomst van de haven, de nieuwe kades, de nieuwe havenpieren, de toename van cruiseschepen, de toename van schepen die koper naar China brengen. Maar even later was hij heel pessimistisch over de toekomst van de havenarbeiders; de grote kranen werken vrijwel zonder personeel, er zijn zo'n 12.000  havenwerkers in Valparaíso, maar men heeft maar ongeveer 700 mensen nodig. Dat betekent dat mannen soms twee dagen per maand werken, of vier, en dus veel te weinig verdienen. Ook hadden ze pas een week gestaakt om voor elkaar te krijgen dat ze een half uur lunchpauze kregen in plaats van een broodje tijdens het werk op te eten. Het werd een nationale staking, in alle havens van Chili.
Men wil nu een aanzienlijk deel van de haven - die al niet groot is, een smalle strook langs de baai, meteen erna beginnen al de heuvels waartegen de huizen zijn gebouwd - bestemmen voor een mall, een enorm winkelcomplex met luxueuze zaken, restaurants, sportzalen, een jachthaven, enzovoort, kilometers lang. De gebouwen zullen hoog worden, zodat vanuit de zee het uitzicht op de heuvels verdwijnt, en de bewoners vanuit hun huizen op de heuvels niet meer over de zee kunnen uitkijken. Dus er is veel protest tegen, want de aloude functie van de roemrijke haven (die zo mooi door Joris Ivens is gefilmd) zal ingeperkt worden tot een paar stroken van Duitse en Spaanse en Chileense havenbedrijven die weliswaar heel druk door schepen bezocht worden, maar het geheel van de baai zal zijn functie als haven verliezen. Ook de vissersboten van Valparaíso moeten dan verdwijnen en naar een andere plek buiten de stad verhuizen. En juist die kleurige vissersboten en de tientallen kleine sloepen zijn zo mooi.


We zijn nu terug in Santiago. De 40-jarige herdenking van de staatsgreep is hier uitgebreid herdacht; overal waren manifestaties, herdenkingen, congressen, lezingen. Elke avond waren er op de televisie programma’s waarbij mensen vertelden, vaak voor de eerste keer, hoe zij veertig jaar geleden gemarteld waren, hoe de geheime gevangenissen werkten. Een man die indertijd als jongen schoonmaker was in zo’n martelcentrum, wordt in een boek geïnterviewd over wat hij allemaal gezien heeft. We maakten de herdenking mee in het oude parlementsgebouw in Santiago, waar Isabel Allende, de dochter van Salvador Allende, en Michelle Bachelet, de vrijwel zekere toekomstige presidente van Chili, spraken. En op de avond van 11 september gingen we met Noemi, onze vriendin, naar het nationale stadion, dat in 1973 voor duizenden mensen als concentratiekamp diende, en waar nu duizenden mensen bij elkaar kwamen, met kaarsen, om die gebeurtenis te herdenken. Natuurlijk waren er ook muziekgroepen. Het mooie lied uit de tijd van Allende werd gezongen: “Deze keer gaat het er niet om, om een president door een andere te vervangen; deze keer gaat het om een volk dat een ander Chili wil opbouwen.” Noemi zei: "Ik heb hier nog nooit zoveel mensen gezien, moet je kijken, er zijn heel veel jonge mensen, zij gaan de strijd voor democratie en goed onderwijs overnemen, wat een geluk dat ik zoveel nieuwe gezichten zie!"

Brief 4 van Aafke en Jan Joost,  september 2013
Rio de Janeiro, Brazilië

We zijn inmiddels in Rio de Janeiro, waar we al weer interviews hebben gehad met de economen Ricardo Bielschowsky en Theotonio dos Santos en waar we morgen een gesprek hebben met Maria da Conceição Tavares, een beroemde econome die ik in 1982 voor het eerst interviewde en die een enorme invloed had op het werk dat ik in de jaren tachtig ging doen en mij stimuleerde om het Forum on Debt and Development, FONDAD, op te zetten. Ik moet elke keer een beetje lachen als ik Aafke aan het begin van een interview hoor vertellen wat ons nieuwe gezamenlijke project is. Ze legt dan uit dan dat we ooit samen boeken schreven: Chileens Dagboek in 1974, Revolutie en realism in 1982 en Weerzien met Chili in 1994, en dat ik me sinds de jaren ’80 helemaal in de economie stortte, waar zij niets van begreep, terwijl zij boeken over het leven van mensen, over geschiedenis en politiek ging schrijven, en dat we, nu we boven de 65 zijn, weer een project hebben gezocht dat ons bij elkaar brengt: grote, belangrijke havens in de wereld die als uitgangspunt dienen om over de wereldeconomie na te denken.
Ricardo Bielschowsky's ogen lichtten op toen Aafke dit vertelde en hij riep zijn vrouw Idna  erbij, vertelde wat wij deden, en zei dat hij dat over een paar jaar ook graag met haar zou doen. Tja, economie is toch een beetje saai, hoewel Aafke altijd zegt dat het juist heel spannend is en heel belangrijk is om je er mee bezig te houden. 

In Buenos Aires hielden we een paar dagen vakantie en logeerden we weer bij Marcos Lohle en zijn vrouw Maria, bij wie we tweeëneenhalf jaar geleden ook hadden gelogeerd. Dit keer kwam de aardige Rodolfo Rossi, die vorig jaar via Marcos een paar dagen bij ons op de Nieuwendammerdijk in Amsterdam was, ons van het vliegveld halen en met hem zouden we de volgende dagen veel op stap gaan. Rodolfo en Marcos hebben het plan opgevat om een boek te maken over de onbekende plekken in Buenos Aires die verbonden zijn met schrijvers, musici en andere kleurrijke figuren over wie Rodolfo prachtige verhalen kan vertellen. Rodolfo is jarenlang het hoofd productie van een radiozender geweest en heeft ontzettend veel mensen leren kennen. Bovendien is hij zeer belezen en weet veel van cultuur. Hij kan ook enthousiast over historische voetbalwedstrijden vertellen, zoals die tussen Nederland en Argentinië, die Nederland verloor, en versiert zijn verhalen met sfeervolle details.
We gingen met Rodolfo naar het beroemde, oude café Tortoni in de stad, waarvan de wanden bedekt zijn met schilderijen en portretten van de schilders en schrijvers en zangers die hier hun eigen tafeltje hadden. Wat een plezier om er langs te lopen! We zagen portretten van Alfonsina Storti, de dichteres, en we moesten aan onze vriendin Milagros denken die liederen van haar zingt. 
Ook gingen we met Rodolfo naar de oude haven La Boca, waar vroeger de zeeschepen uit Europa aanmeerden, maar waar nu geen schip meer ligt. Het havenkwartier is nu een toeristenwijk geworden, met bontgekleurde huizen, muurschilderingen, tango-dansende paren op straat, eethuisjes. We aten met hem in een oud café in de buurt, dat El Obrero heette, De Arbeider. Vroeger een plek voor havenarbeiders, nu een populair groot eethuis met hoog plafond waar je 's avonds moet reserveren om er in te kunnen. 
Opnieuw was het een genoegen om met Marcos en Maria te praten. En dan heeft Marcos nog een bootje waarmee hij graag vaart in het eindeloze deltagebied van de Río de la Plata en de Río Paraná, die zich vlak bij zijn huis bevinden. Net als de vorige keer stapten we met hem op een vroege morgen in zijn motorbootje en voeren we over nevelige rivieren, watertjes en kreken - er zijn in totaal zo'n vijfhonderd riviertjes en kreken  - naar een plek met wilgenbomen en watervogels waar niemand is, alleen maar water, riet en wilgen, waar hij tot rust komt. Hij heeft een hectische baan op het Ministerie van Buitenlandse Zaken, als hoofd van de persvoorlichting. Hij gaat ook wel eens met zijn zoon naar deze plek en dan denken ze, zei Marcos, dat ik diepgaande gesprekken met mijn zoon heb, maar we zeggen vrijwel niets tegen elkaar, we zijn alleen maar samen.

Natuurlijk gingen we ook naar een tangosalon, in Confitería Ideal, niet om er te dansen, maar om te kijken. Aafke ging weer helemaal op in het tekenen van de voorbijkomende dansparen, Jan Joost heeft er een stukje van gefilmd, zoals je hier kunt zien:
http://youtu.be/r4R-fJQG0KQ Tangosalon Ideal is onderdeel van een prachtig ouderwets koffiehuis, met spiegels, kroonluchters, ronde houten tafeltjes, en veel oude mensen uit Buenos Aires die hier komen voor hun koffie en taart en om tango te dansen. Voor ons zat een rij oude mannen, ze nodigden steeds een dame uit om mee te dansen, de ene man was zo stram dat hij bijna niet meer kon lopen, maar de tango dansen, dat kon hij wel! Die ernst, die toewijding, die rituelen van de tango! Schitterend. 
We zijn in Buenos Aires ook naar een nieuwe Argentijnse film geweest, "Séptimo", over een man die zijn twee jonge kinderen komt ophalen op de zevende verdieping van de flat waar zijn ex-vrouw woont, en dan doet hij weer het spelletje, dat van hun moeder niet mag, wie het eerst beneden is, hij met de lift of zij naar beneden rennend via het trapportaal. Maar deze keer, als hij met de lift beneden komt, zijn de kinderen er niet. Hij is eerst geïrriteerd en wordt dan heel bang. Het is een spannende film, die voor een belangrijk deel gedragen wordt door de fantastisch spelende acteur die we eerder zagen in een andere Argentijnse film, "El secreto de sus ojos".  De film zet je steeds op een ander been, de angst en woede van de een veranderen steeds weer in de vraag: is dit echt? Wat zit erachter? En intussen zie je steeds, vanuit de lucht, de hoge gebouwen en de lange, door auto's volgepropte straten van Buenos Aires, een eindeloze stad die er steeds anders uitziet. En dat gevoel: van uiterlijkheden en schijn, die steeds weer veranderen, dat heb je bij deze film, bij de tango-salons, en bij de straten en pleinen van de stad. We voelden ons simpele, eenvoudige buitenlui in Buenos Aires.

Ook hadden we in Buenos Aires een boeiend gesprek, in café Hipopótamo, met Martin Granovsky, een journalist van het dagblad Pagina 12, die veel afweet van Brazilië en een eigen tv-programma heeft: Sostiene Granovsky, een woordspeling op Sostiene Pereira, het prachtige boek van Antonio Tabucchi, dat in het Nederlands werd vertaald als Pereira verklaart, maar dat ik als eerste in het Frans las, waarin het de veel mooiere titel  Pereira prétend heeft.
En we gingen natuurlijk naar het Plaza de Mayo, waar we op donderdag de dwaze moeders met hun witte hoofddoeken zagen. Tijdens het wrede burgerlijk-militaire bewind in Argentinië (1976 -1982) werden, als onderdeel van de Operación Cóndor, tienduizenden vakbondsmensen, studenten en intellectuelen opgepakt. Ze verdwenen in clandestiene gevangenissen en duizenden werden verdoofd vanuit vliegtuigen in de oceaan gegooid. Over deze verschrikkelijke periode in de Argentijnse geschiedenis is een officieel rapport geschreven: Nunca Más, onder leiding van de schrijver Ernesto Sábato. In dit rapport worden de personen beschreven die in Argentinië omgebracht zijn; het gaat om ongeveer 30.000 mensen. Veel moeders van deze slachtoffers hebben zich, al tijdens de dictatuur, georganiseerd en lopen sindsdien elke donderdagmiddag over het Plaza de Mayo van Buenos Aires, het centrale plein waaraan ook het regeringsgebouw, het Casa Rosada, ligt.  De moeders hebben een stalletje waarin ze boeken en tijdschriften verkopen over het lot van hun kleinkinderen en kinderen. Het is geweldig wat de moeders en grootmoeders voor elkaar hebben gekregen, ze werden jarenlang als gekke vrouwen neergezet, maar ze kregen uiteindelijk voor elkaar dat een team van internationale genetici zich ging bezighouden met de vraag hoe ze via DNA hun kleinkinderen konden identificeren. Dat is gelukt. Van de duizenden verdwenen jonge mensen tijdens de militaire dictatuur, die soms kinderen hadden die aan militaire gezinnen zonder kinderen werden gegeven, zijn er bijna 600 teruggevonden. En de hele wereld kent ze, de dwaze moeders en grootmoeders van het Plaza de Mayo.
Intussen hebben ook andere groepen hun toevlucht gezocht op het Plaza de Mayo, zoals de Argentijnse soldaten die gewond en invalide zijn geraakt tijdens de Malvinas-oorlog van 1982 : zij eisen schadevergoeding. Hun spandoeken en hun tent waren zo groot, dat wij in eerste instantie bij hen terechtkwamen, en pas later het bescheiden stalletje van de moeders met hun witte hoofddoeken ontdekten.
Ook in Buenos Aires werd de 40-jarige staatsgreep in Chili herdacht, met tijdschriftartikelen en televisieprogramma's. Vreemd is dat wij Weerzien met Chili in 1994 schreven, twintig jaar na de staatsgreep, waarin we probeerden te overzien hoe de coup het leven van Chilenen, vooral van Mapuche-indianen in het zuiden van Chili heeft beïnvloed. Voor ons boek was toen geen groot publiek. Maar na veertig jaar is het kennelijk het moment om terug te kijken. Mensen hebben decennia nodig om zo'n ingrijpende schok te kunnen verwerken en overzien. 


En nu zijn we in Rio de Janeiro, vlakbij het strand Copacabana. Vannacht en gisteren regende het hard, als tropische buien kletterden de regens neer op het dak onder ons raam in het hotel. Nu begint de zon te schijnen.

Brief  5 van Aafke en Jan Joost, oktober 2013
Santos, Brazilië

Wij zijn intussen drie dagen in Santos, de haven op zo'n zestig kilometer van São Paulo; het is de grootste haven van Latijns-Amerika. Het is een oude haven, de Portugezen zijn hier kort na 1500 gekomen. De haven ligt op een eiland voor de kust, temidden van brede rivieren, lagunes, bergen met tropische begroeiing, mangrovebossen. Aan de havenkaden liggen, behalve grote Chinese containerschepen en Europese schepen, ook veel gammele boten en veerbootjes. Op de oever staan talloze pakhuizen, ingestorte loodsen, oude koloniale havenkantoren en silo's, en op het water varen enorme oceaanschepen, verroeste veerboten, kleurige motorboten, baggerschepen - ook een uit Nederland - en sleepboten, allemaal door elkaar, het is een prachtig gezicht, al die boten temidden van de bergachtige eilanden op het nevelige water. 
Maar volgens een Braziliaanse ondernemer die in de haven twee ijsfabriekjes heeft en de haven al veertig jaar kent, is de haven een grote janboel van slechte wegen voor de vrachtauto's, met veel onregelmatige kinderkopjes en gaten in de weg, slechte spoorwegen, vervallen loodsen waar niets meer mee gedaan wordt, corruptie die alom welig tiert, net zoals overal in de Braziliaanse economie. Kortom, een treurig verhaal van gemiste kansen om er een ordentelijke haven en een ordentelijke economie van te maken. 
En toen we vanmiddag met hem door de haven reden, hij reed zomaar langs de kaden en de loodsen met zijn jeep alsof hij de havenbaas was, tussen de vrachtwagens in, zagen we met eigen ogen dat het inderdaad een janboel was, maar wel lekker druk, en volgens onze ondernemer was het een rustige dag! En wat een hoeveelheid aan activiteiten! En een haven die vele kilometers lang is.
'De haven van Valparaíso is wel klein, maar goed georganiseerd,' zei hij. Hij vond Chili het best georganiseerde land van Latijns-Amerika. Op de tweede plaats kwam voor hem Uruguay. En de rest van Latijns-Amerika was eigenlijk maar niks.

Vanmorgen sprak ik een Engelsman, John Muir, 70 jaar oud, die een agentschap heeft voor de afhandeling van schepen en ooit in Delfzijl zijn eerste schip kocht toen hij nog zeekapitein was. Hij vond Delfzijl een onooglijk gat waar niets te doen viel, en hij vergeleek Brazilië met de Verenigde Staten: een land met onbegrensde mogelijkheden. Hij klaagde vooral over de inefficiëntie en de verplichting om mensen in dienst te nemen die lid zijn van een vakbond. Maar hij zei dat het wel goed was dat door de regeringen van Lula mensen minder arm waren geworden. En hij vond Brazilië een prettig land om te wonen: geen racisme en aardige mensen.

Het gaat goed met onze informatie-verwerving. Gistermiddag ontmoetten we een historicus en dichter, Flavio Viegas Amoreira, een kleine, drukke man, die in al zijn poëzie de zee als belangrijkste thema heeft. "Ik heb een Atlantisch gevoel voor de wereld," zei hij en vertelde dat zijn voorouders Portugese joden waren die begin 16e eeuw naar Amsterdam waren vertrokken. "Ik ben in de verte familie van Spinoza." In de achttiende eeuw zijn ze teruggegaan naar Portugal, naar Faro in de Algarve, om in 1930, tijdens de wereldcrisis, te emigreren naar de haven Santos. Zijn grootvader exporteerde olie uit Santos. Hij vertelde dat onder de Nederlandse ontdekkingsreizigers en zeelui die begin zeventiende eeuw naar Brazilië voeren en ook Nieuw Amsterdam stichtten, het latere New York, veel Portugese joden waren. Hij nodigde ons uit voor een bijeenkomst over Albert Camus in de Pinacoteca van Santos, een museum dat helemaal is gewijd aan de schilderijen van Benedicto Calixto - die talloze schilderijen en fresco's van Santos heeft gemaakt. 
En daar ontmoetten we een andere schrijver, Alessandro Atanes, die ons een boek gaf: Esquinas do Mundo, Hoeken van de wereld, over havens en literatuur. Hij schrijft vooral over de dichters en auteurs die de schilderachtige haven van Santos hebben bezocht en beschreven: Albert Camus, Pablo Neruda, Blaise Cendrars, en de Braziliaanse schrijvers. Ik zei tegen Alessandro: wij schrijven ook over havens en literatuur, alleen richten wij ons meer op de internationale economie.

Wat in Santos speelt, en in alle havens, is dat de overheid de hele haven, of een deel, wil privatiseren, wat betekent dat er veel ontslagen zullen vallen onder de havenwerkers en het werk niet meer via de vakbonden wordt geregeld. Er komen dan vrije, individuele contracten. De vakbonden zijn tegen. Maar de Engelse ondernemer John Muir die ik vanmorgen sprak, is ervoor. Hij vindt dat de arbeidswetten moeten veranderen, zodat de particuliere havenbedrijven zelf hun personeel kunnen kiezen en niet gedwongen zijn om bij de vakbond aangesloten arbeiders in dienst te nemen. De taxichauffeur die mij naar John Muir toebracht en zelf jaren in de haven heeft gewerkt, vertelde dat er vroeger 9000 arbeiders in de haven werkten en nu nog maar 5000, als gevolg van de mechanisering en computerisering.
“Ze willen de haven veel groter maken,” vertelde John Muir lachend. “Maar ik moet nog zien dat het gebeurt, want waar leg je de kades aan, hier in dit natte gebied? Het is veel goedkoper en efficiënter om vijftig kilometer verderop een nieuwe haven te maken.” De haven van Santos was volgens hem eind negentiende eeuw, tijdens de koffie-hausse, door Engelsen aangelegd en jarenlang door Engelsen beheerd.
In die tijd draaide alles om de koffie, zoals we eerder in het Koffiemuseum in Santos zagen. Miljoenen immigranten stroomden naar de omgeving van São Paulo, meest Japanners maar ook een kleine miljoen Italianen, om na de afschaffing van de slavernij op de talloze koffie-plantages te gaan werken, of om er huizen te bouwen, spoorwegen en wegen aan te leggen of er winkels te openen.
Ik wist dat er De Ferrantes in Brazilië woonden, de achternaam van mijn Italiaanse grootmoeder. Via internet vond ik in Paraná een dame van in de tachtig die Ceres de Ferrante heet, van wie de grootouders uit Diamante in Calabria kwamen, net als familie van mij. Ik vond een telefoonnummer en belde haar op en beloofde dat ik terug in Nederland wat foto's zou sturen van mijn familie uit Diamante. Via handel, politiek, cultuur en emigratie zijn alle werelddelen, en wij mensen ook, met elkaar verbonden.