De verleiding weerstaan
De straat in Oldenzaal waaraan ik toen woonde. |
Het laatste stuk liep ik graag langs de muur van het klooster, waar de nonnen door de poort soms naar buiten kwamen of juist naar binnen gingen in hun lange zwarte pijen, bijna tot aan de grond, en hun zwart-witte hoofdgewaad dat hun hoofd volledig en hun gezicht voor een deel bedekte. De nonnen in Oldenzaal.
Waar de muur van het klooster bij de lange straat kwam waaraan ik woonde, de Bentheimerstraat, vond ik die middag op straat een dubbeltje, een muntstukje van 10 cent, het kleinste muntstukje dat Nederland jarenlang had, totdat we de euro kregen. Ik raapte het op als een kostbaar kleinood, voelde me opeens rijk, en was van plan het in mijn spaarpot te stoppen.
Maar even verderop kwam ik langs de kleine kruidenierswinkel met een automaat aan de muur, waar je voor een dubbeltje een chocoladereepje uit kon halen, ik geloof van Van Houten. Ik had opeens zin in zo'n chocoladereepje, helemaal voor mij alleen!
Ik kocht het niet.