Bombay - Op zoek naar een Sim-kaartje
Mahendra en Aafke |
Bij de uitgang van de cruise terminal dromden ze om mij heen, de taxichauffeurs. ‘Sir, I can take you to all the places you want to visit’, ‘Sir, do you want to go to the Gateway?’, ‘Sir, I can bring you to the Museum, it is very cheap’. ‘Dank voor het aanbieden van uw diensten maar ik heb geen taxi nodig,’ antwoorde ik steeds. ‘Ik loop alleen maar even naar het stoplicht om daar een sim-kaart te kopen.’
Het was een brede laan waar ik over liep vanaf de gate,
met aan de linker kant hoge, dikke bomen. Er was weinig verkeer. Een man kwam
op mij af en vroeg bescheiden of ik misschien een taxi nodig had. ‘Nu niet,’
zei ik, ‘maar morgen wel. Mijn vrouw en ik zijn nog een nacht op het
cruiseschip en morgenochtend gaan wij naar ons hotel en hebben daarna een
afspraak ergens in de stad.’ ‘Ik kan u voor 15 dollar per dag overal naartoe
brengen,’ zei hij. Ik keek hem nog wat beter aan, hij keek rustig terug. ‘Okay,’
zei ik, ‘kunt u morgenochtend om 8 uur bij de gate staan, dan komen mijn vrouw
en ik met onze koffers van het schip.’
De volgende morgen liep hij rustig en zelfverzekerd op
ons af. Toen wij een kleine week later op het vliegveld afscheid van elkaar
namen hadden zowel hij als Aafke en ik tranen in onze ogen.
Bij de kruising met het stoplicht was aan de overkant een
open winkeltje, eigenlijk meer een soort brede, open kraam, zoals die waarbij
Aafke en ik in Shanghai ook een sim-kaart hadden gekocht, met een man die
voortdurend smartphones in ontvangst nam die klanten aan hem afgaven voor een
aantal uren. Ik kon bij hem alleen een sim-kaart kopen als ik een pasfoto had,
want er moesten formulieren ingevuld worden met een foto van mij erop
vastgeplakt. Hij vertelde waar ik in de buurt een pasfoto kon laten maken.
Ik kwam bij een fotowinkel, een pijpenla, met personeel
in het voorste, lichte gedeelte en achterin, in het duister, de baas. Een
rustige, vriendelijke en zelfverzekerde man, met wie ik algauw aan de praat
raakte over zwart-wit fotografie, het ontwikkelen van negatieven, het opkomen
van het beeld in ontwikkelaar, de papiersoort die bij elk van ons favoriet was
– hij sepia, ik Record Rapid van Agfa – en de filmrolletjes van aanvankelijk 8
en later 36 foto’s. Ik heb nog een paar rolletjes bij mij in de kast liggen en
ook fotopapier, ontwikkelaar, fixeer en tangetjes om het natte, ontwikkelde
fotopapier op te pakken en eerst in een bak met fixeer te leggen en daarna in
een emmer te spoelen. Maar het gesprek over die details hadden we pas nadat hij
zijn broek en overhemd had uitgedaan en opeens in een halflange onderbroek voor
mij stond en met rustige en beheerste bewegingen een perfect gestreken overhemd
en witte broek aantrok om met mij naar een telefoonwinkel te lopen voor het
kopen van een sim-kaart. Hij nam mij bij de arm om een drukke weg over te
steken en zo kreeg ik mijn eerste les in het oversteken van een straat waarin
auto’s aan de verkeerde kant dicht op en naast elkaar langs je heen zoeven of
voortkruipen. Die les kwam me later van pas, toen ik met Aafke drukke wegen
overstak. Voor mij werd het algauw routine en een avontuur zonder gevaar, want
ik zag dat de verkeerschaos en de bestuurders van de steeds toeterende auto’s,
scooters en motoren respectvol met elkaar en en met de voetgangers omgaan: ze
rijden nooit tegen elkaar aan, ook al lijkt het dat ze dat elk moment zullen
doen.
Samen met de fotograaf vond ik een geschikte
telefoonwinkel. Op de terugweg vertelde hij mij over de mooie sepia trouwfoto
die hij van zijn ouders had, over zijn dagelijkse yoga-oefeningen en het
overslaan van de avondmaaltijd, waardoor hij zo fit bleef. Hij was 72 en ik
vond dat hij er jonger uitzag dan ik. Later stelde ik Aafke aan hem voor toen
ook zij een pasfoto liet maken voor het bemachtigen van een Indiase sim-kaart.
Uiteindelijk zag zij daar van af: één werkende mobiele telefoon was voldoende.
0 Comments:
Post a Comment
<< Home