Monday, November 11, 2013

Veertig jaar betrokken bij Chili

Aafke en Jan Joost in 1973 bij het afscheid van hun vrienden in Puerto Saavedra

Aafke Steenhuis en Jan Joost Teunissen schreven een stuk over hun betrokkenheid bij Chili.

Op de avond van 11 september 2013 liepen we met onze Chileense vriendin Noemi Baeza naar het Nationale Stadion van Santiago, waar elk jaar herdacht wordt dat hier, in september 1973, duizenden studenten, vakbondsmensen, progressieve priesters, mensen van linkse politieke partijen en van buurtcomités op de tribunes rond het voetbalveld gevangen zaten en in de kleedkamers verhoord en gemarteld werden.
Een stroom van mensen bewoog zich, veertig jaar na de staatsgreep, naar de hekken rond het stadion. Bloemen werden bij de afrastering gelegd, kaarsen aangestoken, pamfletten uitgedeeld. We luisterden naar de muziekgroepen op het podium, die nieuwe liedjes zongen maar ook bekende, uit de verkiezingstijd van Allende: “Deze keer gaat het er niet om, om van president te veranderen, maar nu gaat het om een volk dat een ander Chili wil opbouwen.” We liepen door de aangroeiende menigte om vrienden en bekenden te ontmoeten. “Ik ken bijna niemand!” zei Noemi opgetogen. “Andere jaren waren we hier met honderd oudere mensen en groette ik iedereen, maar nu zijn er duizenden, en heel veel jonge mensen! De jongeren nemen het over!”

In 1973 verbleven wij, tussen januari en augustus, in het zuiden van Chili. We woonden en werkten er op twee landbouwcoöperaties; voormalige grootgrondbezittingen die volgens de wet op de landhervorming aan groepen kleine boeren en landarbeiders waren toegewezen. De ene coöoperatie lag dichtbij het Andesgebergte; de andere in Puerto Saavedra aan de kust van de Stille Oceaan. ‘s Avonds schreven we, bij het licht van een kaars, in onze dagboeken wat we die dag hadden meegemaakt.
Af en toe brachten we een weekend door in de provinciehoofdstad Temuco; in het huis van een ouder echtpaar, Rafael en Cristina. In Temuco zagen we de lange rijen wachtenden bij winkels en lazen we over de aanslagen en destabilisatie-acties van de fascistische groep Patria y Libertad. Rafael, die als kind de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) had meegemaakt, was bezorgd over de gewelddadigheid van Patria y Libertad en het steeds gespannener wordende politieke klimaat. Hij waarschuwde voor een burgeroorlog.
Op de landbouwcoöperaties deden we aan participerende observatie, net als de Amerikaanse antropoloog  Oscar Lewis, die veldwerk had gedaan in Mexico. De aantekeningen in onze schriften werden de basis voor ons eerste boek: Chileens Dagboek uit 1974.
Kort na onze terugkeer in Nederland vond de burgerlijk-militaire staatsgreep tegen de regering-Allende plaats. Zowel het intense verblijf op het Chileense platteland, als de wrede coup die een einde maakte aan de landhervorming en progressieve politiek en de dood tot gevolg had van vier landarbeiders met wie Jan Joost in Puerto Saavedra had samengewerkt, hebben een enorme invloed gehad op ons leven. Jan Joost werd medewerker van het Chili Komitee Nederland, waar hij zich vooral bezighield met de internationale economische betrekkingen van Chili, economische boycot en beïnvloeding van het Nederlandse beleid. Later richtte hij een eigen internationaal economisch beleidsonderzoekcentrum en forum op (FONDAD) en kwam vanaf 1990 voor zijn werk geregeld in Chili. Aafke werd journaliste en schrijfster, en zou in haar verhalen en in haar boeken vaak te werk gaan volgens de participerende observatie-methode die ze in Chili had geleerd. In 1993-94 schreven we Weerzien met Chili, waarin we vertellen over wat families hebben meegemaakt die we in 1973 hadden leren kennen en in 2003 schreef Aafke Windjammers in Delfzijl. De route van de chilisalpeter, dat in Chili door LOM werd uitgegeven als La travesia del salitre chileno. De la pampa a la tierra holandesa.

Al tijdens ons verblijf in 1973 in Chili was bekend dat de Verenigde Staten er alles aan hadden gedaan om het aan de regering komen van Allende te voorkomen – door bijvoorbeeld het Chileense, democratisch gezinde hoofd van de strijdkrachten, generaal René Schneider in oktober 1970 te laten vermoorden, met CIA-geld. Ook was bekend hoe de Verenigde Staten, samen met rechtse politieke groepen en met Chileense en Amerikaanse bedrijven, het land destabiliseerden om de regering van Allende tot een mislukking te maken. Hoe verregaand de Amerikaanse bemoeienis was, werd later nauwkeurig gedocumenteerd.
“Wij hebben een duidelijk en continu beleid om Allende door een coup af te zetten,” aldus een CIA-document uit 1970. “Noodzakelijk is dat deze acties clandestien en precies gebeuren zodat de hand van de Amerikaanse regering verborgen blijft.”
De coup werd voorbereid door de Chileense marine in Valparaíso, die nauwe banden had met het Chileense bedrijfsleven en hulp kreeg van Amerikaanse marine-en communicatietechnici. De CIA richtte een apart instituut op om de coup te orkestreren en lijsten met linkse Chilenen aan te leggen die gearresteerd moesten worden. Ook hielp de CIA om de geheime dienst DINA op te richten, die na de staatsgreep duizenden Chilenen zou arresteren, martelen en vermoorden en meer dan duizend mensen zou laten verdwijnen.
In 1975 reisde generaal Manuel Contreras, de baas van de DINA, naar de Verenigde Staten om samen met de CIA de grondslag te leggen voor Operación Condor, een samenwerkingsverband tussen de geheime diensten van Chili, Argentinië, Brazilië, Uruguay, Paraguay en andere Zuid-Amerikaanse landen en de CIA. In de jaren 70 en 80 zijn door Operación Condor ongeveer 400.000 mensen opgepakt, 50.000 mensen vermoord en 30.000 mensen verdwenen. In het kader van Operación Condor zijn vooraanstaande politici in Latijns-Amerika door autobommen of vergiftiging om het leven gebracht, zoals de Chilenen Orlando Letelier en Carlos Prats en de Braziliaan João Goulart. Jan Joost werkte in 1976 met Letelier samen en toen er in Washington in 1979 een proces plaatsvond tegen de moordenaars van Letelier werd hij opgeroepen als getuige. Daar hoorde hij van een goed geïnformeerde FBI-agent dat de DINA ook in Amsterdam actief was en dat het goed mogelijk was dat ook hij in 1976 en daarna in de gaten was gehouden. Later vernam hij dat de Chileense en de Nederlandse geheime diensten met elkaar samenwerkten.

“De militaire staatsgreep van Pinochet”  heette de coup in Chili jarenlang. Maar die bewoordingen schieten tekort. Een zichzelf verrijkende generaal – hij stal 26 miljoen dollar uit de Chileense staatskas en zette het op geheime Amerikaanse banken – liet zich gebruiken om de economische belangen van Chileense en westerse grote bedrijven te dienen. Het was een militaire vrijemarkt-coup.
Chili was het eerste land, vóór de Verenigde Staten en Engeland, waar onder dwang en repressie het neoliberalisme werd ingevoerd. Vakbonden en vakbondsrechten, linkse politieke partijen, buurtorganisaties, studentenverenigingen, hele studierichtingen werden door het militaire regime afgeschaft om grote bedrijven vrij spel te geven.
De neoliberale politiek werd tijdens de dictatuur verankerd in de grondwet van 1980, die nog steeds van kracht is. In die grondwet ligt vast dat Chili een samenleving is die gedomineerd wordt door grote ondernemers. Een klein aantal oppermachtige zakenlui bestiert het land.
Michelle Bachelet, de verwachte nieuwe president, zegt dat zij de grondwet wil veranderen, maar de kans daarop lijkt niet groot. De economen die zij als adviseurs heeft aangetrokken zijn meest neoliberaal. Toen we onlangs bij Isabel Morel, de weduwe van Orlando Letelier, in Santiago op bezoek gingen, vertelde ze ons dat ze vier jaar geleden met een groep juristen had gepleit voor verandering van de grondwet en weinig bijval kreeg.

Koper gaat nu in grote hoeveelheden naar China, en ook hout, vis, fruit en wijn vinden hun weg over de wereld. En terwijl Chili wordt gezien als het voorbeeld van geslaagde kapitalistische ontwikkeling in Latijns-Amerika, is het tegelijk een land met grote ongelijkheid tussen rijk en arm. Kleine bedrijfjes en industrieën leggen het loodje, arme mensen steken zich met creditcards in de schulden en leven in angst, in Santiago en in de kuststeden verrijzen honderden wolkenkrabbers die met zwart geld betaald worden. De vakbonden vormen geen echte tegenmacht meer, onder andere omdat zij zich niet per bedrijfstak morgen organiseren. De meeste linkse politici hebben hun ziel verkocht aan het kapitaal, ook al zullen ze dat zelf waarschijnlijk niet zo zien (net als in Nederland).  
“We zijn van de 21e eeuw weer teruggekeerd naar de 19e eeuw,” verzuchtte de oude econoom Osvaldo Sunkel die we in Santiago interviewden. In de 19e eeuw voerden we grondstoffen uit. In de 20e eeuw probeerden we onze eigen industrie, handel en landbouw te ontwikkelen. Nu exporteren we weer grondstoffen.”

Maar er is protest. Tijdens ons verblijf in Santiago zagen we overal affiches van Allende hangen, elke avond waren er op de televisie programma’s over zijn inspirerende sociale beleid en over de gruwelijkheid van het bewind-Pinochet. We maakten demonstraties mee van studenten en familieleden van vermisten. Bij de studentenmanifestaties trekken tienduizenden jonge mensen door de straten. Zij willen af van hun dure en slechte, geprivatiseerde onderwijs en zij willen “een ander Chili”.

Aafke Steenhuis en Jan Joost Teunissen


Boeken
Aafke Steenhuis en Jan Joost Teunissen, Chileens Dagboek. Xeno, 1974
Max Arian, Jan Joost Teunissen en Klaas Wellinga, Cultuur in Chili 1970-1973. Chili Komitee Nederland, 1978
Aafke Steenhuis en Jan Joost Teunissen, Weerzien met Chili. Contact, 1994
Aafke Steenhuis, Windjammers in Delfzijl. De route van de chilisalpeter. Godert Walter, 2003

Onlangs schreef Aafke Steenhuis een lang verhaal over Chileense cultuur en Nederland. http://aanwater.blogspot.nl/2013/10/chileense-cultuur-en-nederland.html 

0 Comments:

Post a Comment

<< Home